icon

Dopingcriteria getoetst door Europees Hof

Beroepssporters die bij dopingcontrole positief bevonden worden kunnen zelfs bij het Europese Hof terecht om bezwaar te maken hun veroordeling.

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft op 18 juli jl. in hoogste instantie uitspraak gedaan in een rechtsstrijd van twee lange-afstandzwemmers, die in 1999 gestraft waren voor doping. De zwemmers, Meca-Medina uit Spanje en Majcen uit Slovenië, hadden op de WK in Brazilië goud en zilver behaald, maar werden voor vier jaar geschorst toen er een te hoog nandrolon-gehalte in hun urine bleek te zijn aangetroffen. Die uitspraak hield stand in hoger beroep. Inmiddels verscheen er in 2000 een studie die aantoonde dat een verhoogd nandrolon-gehalte ook het gevolg kon zijn van het eten van vlees van niet gecastreerde varkens. De zwemmers kregen hun schorsing alsnog gereduceerd tot twee jaar, maar waren daar niet tevreden mee.

Zij bedachten dat hun schorsing in strijd zou kunnen komen met de vrijheid van beroepsuitoefening en concurrentie binnen de EG, en verzochten de Europese Commissie om een onderzoek in te stellen. De antidopingregels van het IOC zouden immers leiden tot willekeurige uitsluiting, als er geen wetenschappelijk bewijs was voor daadwerkelijk gebruik van verboden middelen. De Europese Commissie vond dat de regels van het IOC niet gericht waren op regulering van een economische activiteit, en dat er geen sprake was van beperking van de concurrentie. De zwemmers gingen in beroep bij het Europese Gerecht van Eerste Aanleg, maar dat Gerecht deelde de mening van de Europese Commissie. Tenslotte kwamen de zwemmers – het waren tenslotte duursporters – terecht bij het Europese Hof.

Het Hof heeft nu beslist dat het IOC wel degelijk beboet zou kunnen worden als het met zijn antidopingregels een ongeoorloofde inbreuk zou maken op de vrijheid, die ook beroepssporters in Europa hebben om hun brood te verdienen daar waar ze willen en op de wijze waarop ze dat willen. Maar dan moet natuurlijk wel vaststaan dat die IOC-regels ongefundeerd zijn.

Het Hof ging daarom zelf na, hoe de regels tot stand gekomen waren. De toegestane limiet van 2 nanogram nandrolon per milliliter urine was gebaseerd op de studies van vóór 1999, die een natuurlijk nandrolon-gehalte tot hoogstens eenderde van die limiet hadden geconstateerd. Bij de zwemmers was daarentegen twee- tot vijfmaal de toegelaten hoeveelheid aangetroffen. Hun schorsing was daarom gerechtvaardigd. Het Hof wil geen rekening houden met latere inzichten die alleen achteraf beschouwd de destijds gehanteerde norm twijfelachtig maken. Maar het voegt daar wel aan toe, dat de zwemmers ook niet hebben aangevoerd wat de limiet dan wél had moeten zijn, als men rekening had gehouden met de mogelijke invloed van het eten van hormoonvlees.

Kortom: de zwemmers hebben zich met hun uithoudingsvermogen wel een weg gebaand naar het Europese Hof, maar blijven met lege handen achter.


George Offerhaus is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Dopingcriteria getoetst door Europees Hof

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief