Praktijkgebieden: Privacy
Onlangs deed de rechtbank Alkmaar einduitspraak in de zaak van een vrouwelijkse patiënte tegen haar huisarts. De vrouw was ongewenst zwanger geraakt nadat zij Implanon had gebruikt, het langwerkende anti-conceptiemiddel van Organon dat echter ook enkele uitglijders heeft opgeleverd. Wij schreven eerder over een vergelijkbare zaak in Den Bosch, die heeft geleid tot een verrassende redenering van de rechtbank om gezamenlijke aansprakelijkheid aan te nemen van zowel huisarts als producent Organon (klik hier).
De huidige uitspraak is minder interessant vanuit het oogpunt van aansprakelijkheid. Het staafje is simpelweg niet ingebracht, waarmee volgens de rechtbank vast staat dat de huisarts is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen. Er was nog een kleine hobbel met betrekking tot de aard van die verbintenissen. De rechtbank gaat er in het tussenvonnis d.d. 11 februari 2004 vanuit dat er sprake was van een resultaatsverbintenis, omdat er sprake was van een medisch eenvoudige handeling en de te verrichten handelingen, mits goed uitgevoerd, ook tot het gewenste resultaat zouden hebben geleid dat het staafje was ingebracht.
Weinig verrassend, moet de huisarts materiële schade vergoeden die het gevolg is van de geboorte van het kind. Het interessante aan deze uitspraak is dat de rechtbank de immateriële schade niet voor vergoeding in aanmerking vindt komen. De vrouw had immers verklaard dat zij – nu het eenmaal zo ver was – heel gelukkig was met haar zoontje, ondanks haar wens om geen kinderen te krijgen. Volgens de rechtbank is de immateriële schade ten minste vergoed door het immateriële voordeel dat de vrouw heeft van haar kind. Daarmee is m.i. maar weer eens benadrukt dat in beginsel niet snel sprake kan zijn van “wrongful life”, behoudens zeer uitzonderlijke gevallen zoals de zaak Kelly (zie onze bijdrage 21 maart 2005), en al helemaalniet van immateriële schade.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied privacy.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.