Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Per 1 januari 2005 geldt de Wet Kinderopvang. Het uitgangspunt van deze wet is dat ouders, overheid en werkgevers ieder een deel van de kosten voor opvang van kinderen tot 12 jaar dragen. De werkgever is echter niet verplicht om kinderopvang gedeeltelijk te financieren. Zie ook onze weblog van 31 januari.
In de praktijk is gebleken dat 65 % van de werkgevers een bijdrage levert aan de kinderopvangkosten van hun personeel. Deze bijdrage is veelal niet volwaardig (1/6 van de kosten). Het kabinet had zich bij de invoering van de wet tot doel ge-steld dat 90% van de werknemers in 2008 een volwaardige vergoeding zou krijgen. Momenteel komt de overheid werknemers van een de werkgever niet of onvoldoende meebetaalt financieel tegemoet, maar deze compensatie is sterk afhankelijk van het inkomen van de ouders.
Het kabinet heeft op de valreep nog besloten een wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer, teneinde de werkgevers te verplichten een bijdrage te leveren aan de kosten van kinderopvang.
Wanneer het voorstel door de Tweede Kamer wordt aangenomen, zal per 1 januari 2007 de WW-premie met naar schatting 0,28% van de loonsom worden verhoogd. Daarbij maakt het niet uit in welke mate werknemers gebruik maken van kinderopvang. De overheidsbijdrage, waarvoor door ouders een aanvraag bij de Belastingdienst kan worden ingediend, zal worden verhoogd. De rechtstreekse vergoeding door werkgevers voor kinderopvang, die eerder vrijwillig werd betaald komt daarmee in beginsel te vervallen.
Door de spreiding van de kosten van de verhoging over alle werkgevers worden werknemers, die gebruikmaken van kinderopvang waaraan de werkgever momenteel meebetaalt, minder duur. Daarentegen gaan de lasten voor alle werknemers omhoog. Het kabinet stelt om de werkgevers tegemoet te komen een verlaging van de winstbelasting voor bedrijven in het vooruitzicht, maar nadere besluitvorming hierover moet ook nog genomen worden.
Het wetsvoorstel en het advies van de Raad van State zijn nog niet openbaar gemaakt. Naar mijn idee zal een gedeelte van de discussie betrekking hebben op de vraag wat de Werkloosheidswet en een vergoeding voor kinderopvang met elkaar te maken hebben, maar dit is uiteraard slechts een wettechnische kwestie. De principiële vraag waar het eigenlijk om draait is natuurlijk of van werkgevers wel ver-langd kan worden dat zij bijdragen in de kosten voor kinderopvang. Werkgeversorganisaties hebben al laten weten niet in te stemmen met de plannen. Zij pleiten ervoor dat niet de werkgevers, maar de overheid ervoor dient te zorgen dat de kosten voor kinderopvang voor ouders binnen redelijke grenzen blijven.
Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen!
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.