Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Al eerder schreven we over de plannen die de minister had met de WW. Het belangrijkste aspect daarvan was de versoepeling van de toets of een werknemer verwijtbaar werkloos is. Verdere veranderingen waren een aanscherping van de wekeneis en een verkorting van de uitkering en een verhoging van de uitkering over de eerste twee maanden. Daarover schreven wij op 25 april 2005.
De aanscherping van de wekeneis is al eerder ingevoerd (zoals we schreven op 31 maart 2006). En wat niet lukte met het wetsvoorstel voor het concurrentiebeding lukte wél met de plannen voor de WW: de Eerste Kamer heeft ermee ingestemd. Die wijzigingen gaan, zoals de bedoeling was, in per 1 oktober 2006.
Als het goed is betekent dit dat het einde van de formele ontbindingsprocedure nu echt in zicht is. Ik schreef daarover in een bijdrage op 22 november 2005. Zoals ik toen al schreef zullen we nog even moeten afwachten hoe het UWV met de nieuwe regels omgaat. In het verleden heeft het UWV namelijk de regels nog wel eens willen oprekken (of beter gezegd: inkrimpen) met als (kennelijk) doel het aantal uitkeringen zoveel mogelijk te beperken. Het zou mij dan ook niet verbazen als werknemers in elk geval aanvankelijk nog wel huiverig blijven in te stemmen met ontslag zonder formele ontbindingsprocedure. Maar als de regels worden toegepast zoals ze er nu staan (te weten: alleen nog verwijtbare werkloosheid bij een dringende reden waarvoor ontslag op staande voet mogelijk is), zou het straks echt afgelopen moeten zijn met de formele ontbindingen.
De minister geeft aan dat de wetswijziging een belangrijke besparing gaat opleveren, wegens verminderde druk op rechters en op het CWI. Ook de werknemers en werkgevers zullen goedkoper uit zijn, omdat zij geen advocaten meer nodig hebben voor de formele ontbindingsprocedure. Omdat bij afspraken over beëindiging de werkgever vaak ook wel (een deel van) de kosten van de werknemer betaalde, is het vooral ook de werkgever voor wie deze wijziging een voordeel gaat vormen. Nu is het gelukkig niet zo dat formele ontbindingen bij de meeste werkgevers schering en inslag zijn, maar de eenvoudigere mogelijkheid gewoon onderling tot beëindiging te komen zal voor veel werkgevers – terecht – welkom zijn.
We komen in het najaar ongetwijfeld nog terug op dit onderwerp, als we zien hoe de gewijzigde regels in de praktijk gaan werken. Het ziet er echter naar uit dat we eindelijk afscheid kunnen gaan nemen van een praktijk die eigenlijk nooit echt bestaansrecht had moeten hebben. Reden voor een bescheiden feestje – en wellicht leuk daar uw arbeidsrechtadvocaat voor uit te nodigen, die verliest per slot een stukje praktijk. Een stukje overigens dat hij ongetwijfeld altijd met genoegen voor u heeft verzorgd, maar dat niet tot het meest interessante deel van zijn praktijk kan hebben behoord.
Het persbericht van het ministerie vindt u hier.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.