Praktijkgebieden: Huurrecht
Een “all-in” huurprijs is lekker overzichtelijk voor zowel huurder als verhuurder. Je weet beiden meteen waar je aan toe bent. Het kan de verhuurder echter duur komen te staan. De huurder kan de Huurcommissie namelijk te allen tijde verzoeken om de all-in huurprijs te toetsen (art. 7:258 BW). Indien de Huurcommissie het verzoek van de huurder gegrond acht, zal zij de huurprijs splitsen in de kale huurprijs en de servicekosten.Voor het bepalen van de kale huurprijs neemt de Huurcommissie als uitgangspunt de maximale huurprijs op basis van de geldende puntentelling. De Huurcommissie spreekt 55 % van die maximale huurprijs uit als de dan geldende huurprijs. Voor het bepalen van het deel servicekosten neemt de Huurcommissie 25 % van de gevonden maximale huurprijs.
De uitzondering van geliberaliseerde woonruimte kan in een verzoek ex. art. 7:258 BW niet worden gebruikt. Het is immers niet mogelijk te bepalen of sprake is van een geliberaliseerde woonruimte, omdat bij de all-in huurprijs geen kale huurprijs bekend is. Zou een verzoek ex. art. 7:258 BW worden gedaan waardoor de huurprijs alsnog wordt vastgesteld op een huurprijs welke boven de liberalisatiegrens ligt, dan brengt de ratio van artikel 7:247 BW met zich mee dat de huurovereenkomst alsnog als geliberaliseerd wordt beschouwd. In de praktijk zal dit zich echter zelden voordoen omdat de huurprijs door de Huurcommissie wordt vastgesteld op 55 % van de voor de desbetreffende woonruimte geldende maximale huurprijs.
De huurprijs zoals deze door de Huurcommissie is vastgesteld gaat in op de eerste maand volgend op de indiening van het verzoek aan de Huurcommissie. De tot dan genoten huurprijs hoeft dus niet te worden terugbetaald. Indien de Huurcommissie haar uitspraak heeft gedaan worden de partijen geacht dienovereenkomstig te zijn overeengekomen. Partijen hebben acht weken na verzending van de uitspraak nog de mogelijkheid zich tot de rechter te wenden. Doen partijen dit niet dan gelden dus huurprijs en servicekosten zoals deze door de Huurcommissie zijn vastgesteld.
Wees als verhuurder dus op je hoede dat een huurovereenkomst geen all-in huurprijs bevat of een andere huurprijsafspraak in zich hebben die daar op lijkt. Is dit wel het geval en de huurder doet het verzoek aan de Huurcommissie de huurprijs nader te bezien, dient men zich te laten informeren over de mogelijkheden om uit deze benarde situatie te komen. De mogelijkheden zijn echter niet eindeloos.
Michel Visser is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.