Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Vandaag heeft het Gerechtshof Amsterdam zijn beslissing gehandhaafd dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) onderzoek zal doen naar de vraag of Dexia de aandelen feitelijk heeft aangekocht en, voor zover nodig, aangehouden teneinde aan haar verplcihtingen te voldoen onder de diverse effectenlease contracten. Wij berichtten hierover al in een eerdere bijdrage.
Zoals in de eerdere bijdrage aangegeven, is dit punt al in een eerdere procedure aan de orde geweest maar is die procedure nooit tot een (gepubliceerde) uitspraak hierover gekomen. In de uitspraak van de rechtbank Arnhem d.d. 14 juli 2004 werd Dexia al toegelaten om te bewijzen dat zij de onderliggende effecten wel degelijk had aangeschaft. Overigens heeft die uitspraak veel meer aandacht gekregen vanwege het oordeel dat de Wet Consumentenkrediet van toepassing is op de effectenlease, maar het aspect van de aanschaf van de aandelen komt nu met volle hevigheid weer bovendrijven.
Dexia is wel in een relatief gunstige positie gekomen bij de onderzoek door de deskundige. De door Dexia zelf opgestelde lijsten met door haar aangekochte aandelen zullen als leidraad dienen voor het onderzoek. Weliswaar heeft de AFM als onderzoeker de mogelijkheid om verdere vragen te stellen, maar het is natuurlijk onzeker of dat daadwerkelijk zal gebeuren. Een aansprakelijkstelling namens een der partijen zal dan al snel op de deurmat van de AFM liggen. Dit geldt eens te meer, nu de onderzoekingen van AFM ongetwijfeld onder een vergrootglas zullen worden gelegd. Overigens geeft het Gerechtshof een vingerwijzing vooraf aan de partijen op dit punt. Het Gerechtshof benadrukt de vrijheid van de onderzoeker om zijn eigen weg te kiezen.
Ondanks verweer op dit punt, heeft het Gerechtshof de vraagstelling niet willen aanpassen. De AFM moet onderzoeken in hoeverre Dexia de effecten daadwerkelijk heeft aangeschaft en, voor zover noodzakelijk voor de nakoming van haar verplichtingen, die effecten ook heeft behouden. De passage voor zover noodzakelijk voor de nakoming van haar verplichtingen zal nog wel voor de nodige discussie kunnen zorgen. In rechte is immers nog niet vastgesteld wat in deze noodzakelijk. De AFM zal daaraan zelf invulling moeten geven, al is het maar bij wijze van aanname. Het Gerechtshof zal dan moeten bepalen of dat uitgangspunt juist is geweest. De rechtbank Arnhem gaf destijds aan dat aanschaffen en aanhouden van de effecten een primaire verbintenis is van Dexia. Uit de eenvoud waarmee het Gerechtshof haar vraagstelling formuleert, wil ik wel afleiden dat het Gerechtshof deze mening onderschrijft. En als Dexia zich niet heeft gehouden aan die primaire verbintenis, zal het afgeven van een algemeen verbindend verklaring misschien wel moeilijk worden. Wordt vervolgd …
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.