Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Europees recht gaat boven het nationale recht van de lidstaten van de Europese Unie. Dat betekent dat ook nationale rechters Europees recht moeten toepassen. En dat gaat hun niet altijd makkelijk af. Zoals in een zaak waarin het Europese Hof van Justitie deze week uitspraak deed.
In 1981 had een Italiaanse zeevervoerder TDM een concurrent voor de Italiaanse rechter gesleept omdat hij – terecht – vond dat die concurrent in strijd had gehandeld met Europese mededingingsregels. De concurrent had namelijk overheidssubsidies gekregen en kon daardoor lagere prijzen aan zijn klanten aanbieden dan TDM. Ondanks het gelijk van TDM gaven de Italiaanse rechters haar tot in hoogste instantie, het Corte suprema di cassazione, nul op het rekest.
De curator van het inmiddels gefailleerde TDM vond dat de strijd nog niet gestreden was en daagde de Italiaanse staat voor de rechter. Hij vorderde dat de staat zou worden veroordeeld om aan (de failliete boedel van) TDM de schade te vergoeden die zij had geleden doordat de Italiaanse rechters de Europese regels niet goed hadden uitgelegd en hadden verzuimd om aan het Europese Hof van Justitie een juiste uitleg te vragen.
Hier stuitte de rechtbank echter op het probleem dat de Italiaanse wet aansprakelijkheid van de staat jegens particulieren (dus ook TDM) uitsluit als de schade het gevolg is van een verkeerde uitleg van rechtsregels door een rechterlijke instantie. Sowieso wordt iedere aansprakelijkheid beperkt tot gevallen waarin de rechter te kwader trouw of met grove schuld heeft gehandeld.
De rechtbank besloot de zaak deze keer wel aan het Europese Hof voor te leggen. En dat Hof oordeelde deze week dat de Italiaanse wet in strijd is met Europees recht.
Het Hof stelt dat Europese regelgeving zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling die algemeen uitsluit dat een lidstaat aansprakelijk is voor de schade geleden door een fout van rechterlijke instanties. De staat is aansprakelijk wanneer een betrokkene schade heeft geleden doordat door een rechter “een kennelijke schending van het toepasselijke recht” is begaan. Een waarschuwing voor alle Europese lidstaten (en rechters).
Peter Bos is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.