Praktijkgebieden: Mediarecht
Het wereldkampioenschap voetbal staat voor de deur, hetgeen onder andere heeft geleid tot een hoos aan belangstelling voor broeken van diverse makelij. In het bijzonder was er aandacht voor de Nederhose, Hollandhose en Leeuwenhose. Inmiddels zijn de eerste pools opgezet waarin kan worden ingezet op de uitslag van de diverse procedures. Bavaria en Heineken betraden de broekenoorlog, met een laf gelijkspelletje tot gevolg (zie uitspraak). En een kleine Belgische ondernemer kreeg het aan de stok met Grolsch. Die laatste wedstrijd eindigde in een klinkklare overwinning voor de ondernemer, zie uitspraak d.d. 1 juni 2006.
Naast merkenrechtelijk perikelen, bevat die laatste uitspraak een interessant aspect over de kostenveroordeling. Grolsch wordt veroordeeld om de volledige proceskosten van de eiser te vergoeden. En dat is een breuk met het in Nederland geldende stelsel van proceskostenvergoedingen tegen een vast tarief (het liquidatietarief), hetgeen in vrijwel alle zaken onvoldoende is om de kosten te dekken. De Voorzieningenrechter wijst de volledige proceskostenvergoeding toe op basis van een Europese Richtlijn voor handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Die Richtlijn is in Nederland nog niet ingevoerd, maar de rechter neemt door Richtlijnconforme uitleg alvast een voorschot op de invoering. Bij zijn overwegingen, heeft de rechter overigens nadrukkelijk aangegeven dat de volledige kostenveroordeling alleen opportuun is indien er sprake is van een inbreukmaker niet te goeder trouw. In dit geval had Grolsch wetenschap van het merkrecht van de ondernemer en heeft Grolsch, ondanks meerdere sommaties, haar inbreuk niet onmiddelijk gestaakt. Tja, dan vraag je er om …
Het openen van de mogelijkheid om een ruimere proceskostenvergoeding toe te kennen, is volgens ondergetekende een juiste weg. De huidige praktijk van geliquideerde kosten, leidt voor kleinere partijen al snel tot een verhoging van de drempel om de rechter aan te spreken. De kosten zullen immers vrijwel nooit tegen de baten opwegen. Er is dan ook inmiddels enige kritiek te horen op het huidige, rigide, stelsel van de vaste proceskostenveroordeling. Wellicht dat dergelijke uitspraken dan ook kunnen leiden tot een meer afgewogen beleid inzake proceskosten, waarbij ook de mogelijkheid bestaat dat de wederpartij volledige kosten krijgt vergoed. Overigens dient men zich wel te bedenken dat het creëeren van de mogelijkheid van een volledige proceskostenvergoeding, ook de kans creëert dat de eiser de volledige kosten van de tegenstander moet vergoeden als hij ongelijk blijkt te hebben. Ieder verhaal heeft immers twee kanten.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied mediarecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.