Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Dat de regeldichtheid in Nederland hoog is, is een feit van algemene bekendheid. In onze bouwpraktijk ondervinden wij dat geregeld aan den lijve. Grote bouwprojecten worden soms stilgelegd of vertraagd omdat niet alle noodzakelijke vergunningen (tijdig) zijn afgegeven. Moeilijkheid daarbij is vaak dat de vergunningen niet alle door de gemeente worden afgegeven, maar bijvoorbeeld ook door provincie en het waterschap. Het is dan voor de bouwer onduidelijk over welke vergunningen hij precies moet beschikken. Om deze vertraging zoveel als mogelijk te voorkomen, verrichten we voor specifieke bouwprojecten geregeld onderzoek naar de vergunningen die daarvoor nodig zijn. Dat kan een hoop tijd en geld besparen.
Dat het aantal vergunningen eenvoudiger zou moeten kunnen, is door overheid ook ingezien. Daarvoor is onder leiding van het Ministerie van Economische Zaken het Project “vereenvoudiging vergunningen” opgestart. We schreven hier reeds over in de bijdragen van 20 april en 2 mei jl.
In de brief van de staatsecretaris van 28 april jl. worden de mogelijke verbeteringen voor de bouwrechtelijke vergunningen inzichtelijk gemaakt. Daarin wordt ondermeer aangekondigd dat de samenvoeging van bouw- en milieuvergunningen in de omgevingsvergunning voor januari 2008 is voorzien. Een andere belangrijke aanpassing is dat minder bedrijven dan momenteel nog het geval, moeten beschikken over een milieuvergunning. Voor een groot aantal bedrijven wordt de eis van een milieuvergunning afgeschaft, en gaan algemene, in heel Nederland toepasselijke regels gelden.
Er wordt niet alleen gesneden in de regels die voor heel Nederland gelden. Ook gemeenten moeten aan de slag. Voor veel vergunningen gelden nu nog slechts lokale regimes, bijvoorbeeld opgenomen in de APV. Een deel van deze lokaal geregelde vergunningen wordt opgenomen in de omgevingsvergunning, zoals de kap-, sloop- en uitritvergunning. Wat betreft kapvergunningen wordt voorgesteld om vast te leggen voor welk type bomen een kapvergunning nodig is. Voor de kap van andere bomen is dan geen kapvergunning meer nodig.
Overigens wordt in het kader van het Project “vereenvoudiging vergunningen” afzonderlijk onderzoek verricht naar de bouwsector. De voorlopige conclusie dat de aard en de dynamiek van een bouwproces niet aansluiten bij de wijze waarop vergunningverlening is georganiseerd, wordt door ons onderschreven. Welke gevolgtrekking hieraan wordt verbonden, moet in de loop van dit jaar duidelijk worden.
Marjolein Dieperink is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.