Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Vandaag heeft de rechtbank te Amsterdam enkele verdachten veroordeeld in de Ahold-kwestie. Hoewel nog niet een volledig gemotiveerde uitspraak verkrijgbaar is via rechtspraak.nl, is al wel een gedeeltelijke motivering beschikbaar.
De rechtbank benadrukt dat er geen sprake is van een boekhoudschandaal, zoals bij Enron of Parmalat. De inmiddels beruchte “control-letters” en (daarmee strijdige) “side-letters” hadden uitsluitend ten doel om consolidatie naar Amerikaans recht mogelijk te maken. Ahold had immers ook een beursnotering in Amerika en moest dus een jaarrekening opstellen naar Amerikaanse maatstaven. Op het vermogen en de winst van Ahold heeft deze consolidatie geen invloed gehad, aldus uitdrukkelijk de rechtbank.
Om de consolidatie naar Amerikaans recht mogelijk te maken, moesten documenten worden opgesteld waaruit bleek dat Ahold controlerende zeggenschap had over de bedoelde dochtermaatschappijen. Dat waren de zogenaamde “control-letters”. De inhoud van die control-letters was echter tegenstrijdig met de bereikte overeenstemming met de partners, zoals vastgelegd in de aandeelhoudersovereenkomst en joint-venture overeenkomst met die partners. Daarom werden zogenaamde “side-letters” opgesteld, die bewust geheim werden gehouden en die de inhoud van de control-letters geheel teniet deden.
De rechtbank concludeert dat de control-letters vals zijn opgesteld, omdat hetgeen daarin staat nooit werkelijk is overeengekomen. Omdat Ahold de control-letters omwille van de consolidatie vervolgens wel aan de accountant ter beschikking heeft gesteld, is er strafbaar gebruik gemaakt van die control-letters. De aan de accountant gerichte Letters of Representation (waarin o.a. het bestuur bevestigt dat zij alle relevante informatie heeft verschaft) zijn ook vals opgesteld, omdat daarin de side-letters opzettelijk zijn verzwegen. De accountant is opgelicht omdat hij is bewogen tot het afgeven van een goedkeurende verklaring terwijl hem uitsluitend de control-letters ter hand zijn gesteld, en dus niet de side-letters.
De drie Nederlandse voormalige bestuurders van Ahold (Van der Hoeven, Meurs en Andreae) worden veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en een geldboete. De Zweedse commissaris Fahlin wordt geheel vrijgesproken, omdat de rechtbank de aan hem verweten feiten niet bewezen acht.
Voor eventuele civiele claims tegen de drie voormalige bestuurders van Ahold is deze uitspraak van groot belang. Gezien de strafrechtelijke veroordeling staat immers vast dat de drie onrechtmatig hebben gehandeld. Daarmee is een belangrijk element van een civiele schadeclaim al afgekaart. Vervolgens hoeft alleen nog gediscussieerd te worden over het causale verband tussen onrechtmatige handeling en schade, en over de omvang van de schadevergoeding. Het valt echter te verwachten dat het causale verband wel zal kunnen worden bewezen en dat de schadevergoeding zo hoog zal zijn dat geen van de betrokkenen deze zal kunnen dragen. Het is dus begrijpelijk dat de drie veroordeelde bestuurders hoger beroep hebben aangekondigd; hun persoonlijke vermogens staan (indirect) ook op het spel.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.