Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Is een Betaald Voetbal Organisatie (BVO) een instelling “die het algemeen nut beoogt” ? Het antwoord op die vraag is van belang voor de fiscale behandeling van een BVO. Immers, indien een BVO wordt beschouwd als een “algemeen nut beogende instelling”, zijn schenkingen en erfstellingen aan een BVO belast tegen het lage tarief van (destijds) 11%. Als het geen “algemeen nut beogende instelling” is, zal tegen het hoogste tarief moeten worden afgerekend. Dat kan oplopen tot 68%.
Reeds op het eerste gezicht, zal men zeggen dat een BVO niet kan gelden als een “algemeen nut beogende instelling”. Daarmee wordt immers veeleer gedoeld op kerkelijke organisaties en liefdadigheidsinstellingen. Toch moest de Hoge Raad er aan te pas komen, omdat het Gerechtshof te Den Bosch had bepaald dat een BVO juist wel een “algemeen nut beogende instelling” is. Volgens het Hof had de BVO geen winstoogmerk. Daarnaast is het betaalde voetbal van algemeen belang omdat het ontspanning en een aantrekkelijke vorm van vrijetijdsbesteding verschaft aan een groot aantal Nederlanders. Het Gerechtshof maakte daarbij een vergelijking met de spelen in het Romeinse Rijk.
De Hoge Raad is echter resoluut. Weliswaar is er een nuttig bij-effect aan het bedrijven van betaald voetbal, maar het primaire doel van een BVO is gericht op zijn eigen belang. De activiteiten van een BVO zijn met name erop gericht om zo veel mogelijk wedstrijden te winnen in nationale en internationale competities en om zo veel mogelijk beter te presteren dan andere clubs. Een BVO “beoogt” dus niet het algemeen nut te dienen maar zijn eigen nut. Een BVO kan niet gelden als een “algemeen nut beogende instelling”.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.