Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Alle werkgevers moeten vanaf juli 2006 nieuwe werknemers, die vanaf 4 juli 2006 beginnen te werken, aanmelden bij de Belastingdienst met de zogenaamde “opgaaf eerstedagsmelding”. De overheid wil met behulp van deze melding zwartwerken en illegale arbeid aanpakken.Op grond van de oude regeling, de Melding Sociale Verzekeringen, konden dergelijke formaliteiten tot vier weken na indiensttreding worden afgewikkeld. Hierdoor konden werkgevers afdracht van sociale premies ontduiken, omdat als inspecteurs werknemers aantroffen die niet op de loonlijst stonden, door de werkgevers gesteld werd dat deze nét waren aangenomen. De werkgever zegde in een voorkomend geval dan uiteraard toe de melding zo snel mogelijk te versturen, waarmee aan de verplichtingen zou worden voldaan.
De melding moet uiterlijk de dag vóór aanvang van de werkzaamheden door de Belastingdienst ontvangen zijn. Alleen wanneer een nieuwe werknemer per direct zijn werkzaamheden aanvangt mag de werknemer op die eerste dag worden aangemeld, mits dit vóór aanvang van de werkzaamheden geschiedt. De melding moet elektronisch worden gedaan, via de website van de Belastingdienst, met behulp van aangifte- of administratiesoftware of door een belastingconsulent of administratiekantoor.
Voor onder andere de volgende werknemers kan de eerstedagsmelding achterwege blijven:– uitzendkrachten die via een uitzendbureau bij de inlener gaan werken;– artiesten en beroepssporters die onder de artiesten- en beroepssportersregeling vallen;– werknemers die binnen een samenhangende groep inhoudingsplichtigen van werkgever wisselen;
De sanctie op het achterwege laten of het te laat doen van de melding is een boete van € 1.134,-. Daarnaast gaat de Belastingdienst ervan uit dat werknemers die niet aangemeld zijn, minimaal een half jaar in dienst zijn en zal zij een naheffingsaanslag voor premies voor deze periode opleggen. Indien de werkgever kan aantonen dat de werknemer korter in dienst is, zal de Belastingdienst de naheffing beperken tot die kortere periode.
Waarschijnlijk zullen er in de horeca, detailhandel en de agrarische sector wel problemen ontstaan omdat de persoonlijke gegevens van de werknemers, waaronder het sofinummer, vaak niet voorhanden zijn als iemand op zeer korte termijn begint te werken.
Voor meer informatie kunt u de website van de Belastingdienst raadplegen.
Quirine den Hollander is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.