Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het komt in veel bedrijven voor: werknemers nemen structureel minder vakantie op dan waarop ze aanspraak hebben. Zeker nu de vervaltermijn van vakantieaanspraken is verruimd van twee naar vijf jaar, levert dat een stuwmeer aan vakantiedagen op. In 2001 heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brochure uitgegeven waarin werd gezegd dat werknemers vakantiedagen die ze niet hadden opgenomen, het jaar daarop konden laten uitbetalen als ze dat wilden.
Het Hof van Justitie van de EG heeft zich hierover nu uitgesproken. De FNV vond dat de brochure van het ministerie strijdig was met de arbeidstijdenrichtlijn van de EU uit 2003. Het Hof heeft bepaald dat de richtlijn inderdaad strijdig is met Europees recht. Het laten uitkeren van niet opgenomen vakantiedagen is, zo zegt het Hof, een prikkel om geen vakantie op te nemen, terwijl het voor de bescherming van veiligheid en gezondheid van werknemers juist belangrijk is vakantie op te nemen.
De uitspraak was wel te verwachten. Zoals ik kort geleden in een bijdrage meldde heeft het Hof met dezelfde argumentatie recent bepaald dat in het loon van freelancers in principe niet direct de vergoeding voor hun vakantie mag worden betaald. Ook daarbij vond het Hof dat dit stimuleerde dat mensen niet daadwerkelijk met vakantie gingen, wat strijdig werd geacht met de Richtlijn.
De eerste vraag is natuurlijk hoe het zit met vakantierechten die al zijn afgekocht. Het Hof laat zich daarover niet uit, maar de eerdere uitspraak over de uurloners geeft wel aan hoe het Hof daarover zou denken. De werknemer heeft aanspraak op een betaalde vakantieperiode, en verliest die aanspraak niet door een extra vergoeding. De werknemer zou dus alsnog zijn al uitbetaalde vakantiedagen kunnen opnemen. Daar staat echter tegenover dat de werkgever in dat geval de uitbetaling van de vakantiedagen kan terugvorderen. Wat dat betreft is er dus weinig aan de hand.
De regel geldt bovendien alleen voor het wettelijke minimum aan vakantiedagen (vier weken per jaar). Als een werknemer meer vakantiedagen krijgt, mag het meerdere wél worden afgekocht.
En het probleem van het stuwmeer? Dat blijft dus bestaan als werknemers hun vakantiedagen niet opnemen. In de praktijk betekent dat dat werknemers bij het einde van hun dienstverband al die dagen uitgekeerd moeten krijgen, of dat ze opzeggen en vrijwel per direct vertrekken en nog één of twee maanden worden doorbetaald. En daar is inderdaad uiteindelijk maar één remedie tegen, zoals het Hof ook aangeeft: de werknemer periodiek met vakantie sturen. En dat is, om meerdere redenen, aan te raden.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.