Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
Vandaag heeft Minister Donner het derde (en laatste) deel van zijn wetsvoorstel voor de vernieuwing van het BV-recht gepubliceerd. De eerste tranche (orgaanstructuur en bevoegdheden) en de tweede tranche (beslotenheid en geschillenregeling) werden in 2005 gepubliceerd. De derde tranche behandelt het kapitaal van de vennootschap en de schuldeisersbescherming.
Meest opvallende is de afschaffing van het minimumkapitaal, één van de basiskenmerken van de BV. Nu dient het (gestorte) kapitaal van een BV bij oprichting nog minimaal € 18.000,- te bedragen. Doel van dit minimumkapitaal is (of: was) de bescherming van schuldeisers. Schuldeisers kunnen zich immers niet verhalen op het vermogen van het bestuur of de aandeelhouders (uitzonderingen daargelaten): de BV is met opzet een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Naar de mening van Donner is de minimumkapitaaleis niet langer voldoende om de schuldeisers te beschermen. Zo schrijft de wet niet voor dat de € 18.000,- ook na oprichting in het vermogen van de vennootschap moet blijven. De belangrijkste reden voor Donner om het minimumkapitaal af te schaffen, is echter een andere: Donner wil de BV “competitief” maken ten opzichte van andere buitenlandse rechtsvormen, zoals de Engelse Limited – waar eveneens geen minimumkapitaal geldt. In een eerdere bijdrage werd reeds ingegaan op de vraag of de BV inderdaad moet vrezen voor buitenlandse concurrentie.
Ter compensatie van het verdwijnen van het minimumkapitaal, stelt Donner voor om de schuldeisers op andere manieren te beschermen. Zo wordt een liquiditeitstest ingevoerd bij (dividend)uitkeringen aan aandeelhouders. Indien bestuurders toch uitkeringen doen aan aandeelhouders, terwijl de liquiditeit van de vennootschap hierdoor gevaar loopt, riskeren zij persoonlijk aansprakelijk gesteld te worden.
Andere onderwerpen van het wetsvoorstel zijn de afschaffing van de accountantsverklaring bij de inbreng in natura; het vervallen van de zogenaamde nachgründungbepaling; het vergroten van de mogelijkheid voor de BV om eigen (volgestorte) aandelen in te kopen (met invoering van een aansprakelijkheidsregeling voor bestuurders bij onvoldoende liquiditeit); en het vervallen van de regeling voor financiële steunverlening door de BV aan derden.Met andere woorden: het nieuwe BV-recht gaat flexibeler om met het kapitaal, maar introduceert wel grotere verantwoordelijkheden voor het bestuur. Of dit een daadwerkelijke verbetering is, is de vraag. Het wetsvoorstel ligt dan ook ter consultatie voor aan iedereen: tot 2 juni 2006 kunt u uw commentaar kwijt bij het Ministerie van Justitie.
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.