Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het was destijds een geruchtmakende zaak. De directeur van het Havenbedrijf Rotterdam had voor tientallen miljoenen aan garanties verstrekt aan diverse banken. Onder andere werden door hem namens de gemeente garanties ondertekend aan Barclays. Hierin garandeerde de gemeente de terugbetaling van een tweetal leningen aan “SS Rotterdam” BV en aan Wilton Feijenoord Holding BV. De leningen bedroegen bij elkaar ongeveer EUR 50 miljoen. Saillant detail is dat de directeur én de Barclays Bank de betreffende garanties in onderling overleg geheim hebben gehouden. De gemeente Rotterdam wist van niets.
Helaas betaalden “SS Rotterdam” BV en Wilt Feijenoord Holding BV de betreffende leningen niet terug. Weinig verrassend zond vervolgens de Barclays Bank een brief aan de gemeente Rotterdam, dat zij een beroep deed op de garanties en dat zij haar geld terug wilde. De gemeente betaalde echter niet. Integendeel: de gemeente Rotterdam begon een procedure bij de rechtbank Amsterdam om onder de betaling uit te komen. Vervolgens kwam een aantal vragen aan de orde bij de rechtbank Amsterdam omtrent de geldigheid van de verstrekte garanties.
De eerste vraag was of de directeur van het havenbedrijf bevoegd was om de gemeente te vertegenwoordigen. Zo ja, dan zijn de garanties geldig en moet de gemeente betalen. En aan de directeur was een vrij uitgebreide bevoegdheid gedelegeerd, en Barclays heeft zich dan ook op deze delegatie beroepen. De rechtbank is echter van mening dat het delegatiebesluit niet inhoudt dat de directeur van het havenbedrijf garanties mag afgeven.
Barclays vond dan dat zij op zijn minst moest worden beschermd omdat de schijn van bevoegdheid was opgewekt en in stand gehouden door de gemeente. Daarnaast was de delegatie van de bevoegdheid zo ingewikkeld geformuleerd (in meerdere besluiten waarin ook nog eens afwijkende bewoordingen zijn opgenomen), dat ook Barclays er niet meer uit kwam. Gezien die onduidelijkheden moet Barclays worden beschermd, aldus Barclays. Zo niet echter de rechtbank. Barclays had vooraf al twijfels over de bevoegdheid van de directeur. In een email had de advocaat van Barclays aangegeven dat er twijfels waren over de bevoegdheid van de directeur en dat derhalve deze advocaat niet een ongeclausuleerde “legal opinion” kon afgeven. [Noot terzijde: die advocaat gaf vervolgens toch een legal opinion af die – achteraf bezien – niet geheel juist lijkt te zijn geweest.] De rechtbank vindt dat Barclays dan extra onderzoek had moeten doen, en bijvoorbeeld navraag had moeten doen bij de gemeente zelf. Nu zij dat nadere onderzoek heeft nagelaten en, integendeel, zelfs de garanties heeft geheim gehouden voor de gemeente, komt aan Barclays geen bescherming toe.
De tussenstand van dit vonnis is dus dat Barclays met lege handen blijft. En daarmee is ook meteen een waarschuwing op zijn plaats voor partijen die (privaatrechtelijke) overeenkomsten sluiten met een gemeente. In principe moeten Burgemeester & Wethouders ondertekenen, en als een andere persoon ondertekent zou men diens bevoegdheid moeten onderzoeken.
Maar, zoals gezegd, het is pas een tussenstand. De gemeente is immers ook de werkgever van de directeur van het havenbedrijf. En als die directeur als werknemer onrechtmatig heeft gehandeld jegens Barclays door net te doen alsof hij bevoegd was, dan is de gemeente op grond van werkgeversaansprakelijkheid alsnog aansprakelijk. Daartoe zal echter Barclays volgens de rechtbank eerst moeten bewijzen (a) dat de directeur aan Barclays heeft medegedeeld dat hij bevoegd was terwijl (b) hij wist, althans had moeten weten, dat deze mededeling in strijd was met de waarheid. Barclays heeft dus nog een achterdeur, maar van een afstand lijkt het vrij lastig om dit bewijs te leveren. De zaak zal wel een vervolg krijgen …
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.