Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het gebeurt regelmatig. Portemonnee gestolen, met alles er op en er aan. Foto's weg. Rijbewijs weg. Bankpassen en creditcards weg. Op zich al vervelend, helemaal als vervolgens met de gestolen creditcards bedragen worden afgeschreven. In de meeste gevallen rekent de bestolen klant op de verzekering van een creditcardmaatschappij, maar die betaalt niet als de klant niet goed heeft opgelet. Zo ook in dit geval: de klant had de portemonnee laten liggen op een voor derden toegankelijke plaats. De schade werd niet vergoed door de verzekering. De bestolen klant moest zich dus wenden tot de winkelier die een transactie had geaccepteerd met de gestolen credit card.
En dat is gelukt. Het accepteren van een betaling van € 499,- met de gestolen creditcard is een winkelier in Groningen duur komen te staan. De winkelier had volgens de bestolene beter moeten opletten en heeft onvoldoende controle uitgevoerd bij acceptatie van de betaling. De handtekening op de “sales slip” leek namelijk in geen enkel opzicht op de handtekening van de creditcardhouder. De winkelier heeft naar zijn mening aldus onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens hem gehandeld.
De winkelier was (uiteraard) een andere mening toegedaan en stelde dat de dief, toen hem om een identiteitsbewijs werd gevraagd, het rijbewijs van de rechtmatige creditcardhouder heeft getoond. Nu de creditcard en het rijbewijs op naam van dezelfde persoon stonden, was er naar mening van de winkelier geen reden te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de creditcard.
Helaas voor de winkelier volgde de kantonrechter te Groningen zijn betoog niet, zo blijkt uit de uitspraak van 2 maart 2006. De handtekening op de sales slip vertoonde namelijk nauwelijks enige gelijkenis met de handtekening op de creditcard. Bovendien had de winkelier na één blik op de foto van het rijbewijs moeten twijfelen aan de identiteit van de aanbieder van de creditcard. Al met al was er voor de winkelier genoeg reden zich te realiseren dat hij te maken had met een op zijn minst twijfelachtige situatie.
Het feit dat de tenaamstelling van de creditcard wel overeenkwam met die van het rijbewijs doet hier naar mening van de kantonrechter niet aan af. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de winkelier, door de creditcard niet nauwkeurig te controleren, onrechtmatig gehandeld jegens de rechtmatige creditcardhouder en is de winkelier aansprakelijk voor de geleden schade.
Winkeliers zijn dus gewaarschuwd. Bij een creditcardbetaling moeten zij de sales slip en het identiteitsbewijs van de koper zorgvuldig controleren, omdat zij anders het risico lopen eventuele schade van de rechtmatige creditcardhouder te moeten vergoeden.
Quirine den Hollander is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.