Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Hoe zorgen we ervoor dat we ons houden aan de Europese normen én (bouw)projecten kunnen blijven uitvoeren? Vrij vertaald; op welke wijze maken we de lucht schoner en gaan we om met de Europese normen, zodat we de ruimte voor (bouw)plannen maximaal kunnen benutten? Zo zal ongeveer de doelstelling van de opstellers van de wet Luchtkwaliteit luiden.
In een bijdrage van eind 2005 stipten we al aan dat dit wetsvoorstel Luchtkwaliteit een van de drie sporen vormde in het streven naar verbetering van de luchtkwaliteit. Op dat moment lag het wetsvoorstel nog bij de Raad van State voor advies. Inmiddels heeft de staatssecretaris in een persbericht laten weten dat de ministerraad met het wetsvoorstel heeft ingestemd, en dat een en ander op korte termijn aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Op dat moment worden de tekst van het wetsvoorstel en het advies van de Raad van State openbaar, en zal blijken hoe de staatssecretaris zijn voornemens in een wet wenst te verankeren.
De meeste aandacht zal daarbij naar verwachting uitgaan naar het voornemen om grote projecten, die de luchtkwaliteit verslechteren en waarbij de huidige salderingsmogelijkheden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 geen oplossing bieden, toch mogelijk te maken. Zoals de staatssecretaris het formuleert: “Kenmerk van dit wetsvoorstel is dat de directe koppeling tussen het doorgaan van projecten en het voldoen aan de grenswaarden flexibel wordt gemaakt.” In een zogenoemd nationaal programma zal moeten worden aangegeven welke maatregelen er worden getroffen om de grenswaarden te halen. Het wetsvoorstel voorziet er vervolgens in dat, omdat in genoemd programma wordt aangegeven op basis van welke maatregelen de vereiste luchtkwaliteit zo snel als redelijkerwijs mogelijk wordt bereikt, de projecten toch alvast kunnen worden uitgevoerd. Het nationaal programma zal naast de projectgerichte maatregelen, tevens de generieke maatregelen bevatten die ervoor moeten zorgen dat de luchtkwaliteit in Nederland verbetert.
Iedereen blij, zou je denken, de lucht wordt immers schoner, en de (bouw)projecten kunnen gewoon doorgaan. Verschillende kamerleden uitte al kritiek op het wetsvoostel, en inmiddels is, hoewel het advies nog niet openbaar is, duidelijk geworden dat de Raad van State ook nog wel wat kritiek en vragen had. De staatssecretaris heeft aangekondigd dat het wetsvoorstel hierop is aangepast en dat in de toelichting een verduidelijking zal worden gegeven.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.