Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft de opsporings- en bestraffingstaken, die zijn uitgevoerd in het kader van een onderzoek dat uiteindelijk geresulteerd heeft in een boeteoplegging voor Fortis, onvoldoende gescheiden, zo oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) begin februari. De volledige uitspraak kunt u hier lezen.
In de onderhavige casus was een bestuurslid van de AFM betrokken geweest bij zowel het onderzoek en vaststellen van de overtreding, als bij het opleggen van de boete. De boete was opgelegd voor de handelwijze rond de beursgang van ViaNetworks in 2000, welke beursgang was begeleid door Fortis. Fortis is tegen de opgelegde boete opgekomen, in eerste instantie bij de rechtbank en van de uitspraak van de rechtbank is zij vervolgens in beroep gegaan bij het CBb.
Op grond van de Wet Toezicht Effectenverkeer mogen werkzaamheden in verband met het opleggen van boetes enkel verricht worden door personen die niet betrokken zijn geweest bij het vaststelling van de overtreding en/of het daaraan voorafgaande onderzoek. De achtergrond van deze regel is om te voorkomen dat men rechter wordt in eigen zaak, zo is in de memorie van toelichting opgemerkt.
Volgens de AFM zou de vereiste functiescheiding echter niet gericht zijn tot leden van de raad van bestuur. Een stelling die door het CBb niet gevolgd werd, aangezien volgens het CBb noch in de wettekst noch in de totstandkomingsgeschiedenis van de wet hiervoor enig aanknopingspunt is te vinden. Door de betrokkenheid van het bestuurslid bij het onderzoek, is op zijn minst de schijn ontstaan dat dit bestuurslid in een later stadium niet objectief en onbevooroordeeld zou kunnen besluiten over de geconstateerde overtreding. Reden voor het CBb om Fortis in het gelijk te stellen en het boetebesluit van de AFM te herroepen.
De AFM heeft (op haar website) benadrukt dat, in tegenstelling tot hetgeen in de media wordt gesuggereerd, uit voornoemde uitspraak niet geconcludeerd kan worden dat deze uitspraak ook directe gevolgen heeft voor alle eerder opgelegde boetes.
Het ministerie van Financiën heeft al aangegeven het negatieve oordeel van het CBb mee te nemen in de uitwerking van een nieuw boetebeleid voor financiële toezichthouders.
Quirine den Hollander is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.