Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Sommige arbeidsovereenkomsten bevatten een beding waarin de werknemer na het einde van het dienstverband niet bij concurrenten mag gaan werken, of voor eerdere relaties van zijn werkgever: het zogenaamde concurrentiebeding.
Dat beding gaat nogal ver, nu de werknemer wordt beperkt in zijn grondrecht van de vrije keuze van arbeid (artikel 19 Grondwet). De wet stelt dan ook eisen aan het concurrentiebeding. Zo dient het beding schriftelijk te worden aangegaan met een meerderjarig persoon (artikel 7:653 BW).
Is er geen (geldig) concurrentiebeding, dan mag de werknemer in beginsel vanaf de dag van beëindiging van de arbeidsovereenkomst met zijn ex-werkgever gaan concurreren.Het is echter zeker niet zo dat de werknemer in dat geval alles kan doen wat hem of haar goeddunkt. Dit geldt ook indien de werkgever inmiddels geen rechten meer kan ontlenen aan een concurrentiebeding, omdat deze bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomst schadeplichtig heeft opgezegd.
Concurrentie door een ex-werknemer kan namelijk een onrechtmatige daad zijn jegens de ex-werkgever (artikel 6:162 BW). Zo was het Gerechtshof Den Haag in 1985 van oordeel dat de werknemer vlak voor de beëindiging van zijn dienstverband geen klanten van zijn werkgever mocht benaderen om deze voor zijn nieuwe bedrijf te werven. De Rechtbank Middelburg legde in 1986 in kort geding een verbod van concurrentie op aan enkele gewezen werknemers, omdat de voormalige werkgever een nieuwe uitvinding op de markt zou brengen. De duur van het verbod hing samen met de kennisvoorsprong die de ex-werknemers bij hun voormalige werkgever hadden opgebouwd.
Met name het stelselmatig benaderen van klanten van de ex-werkgever is onrechtmatig, ook als de ex-werknemer dat doet na het einde van de arbeidsovereenkomst met zijn ex-werkgever.
Gezien het voorgaande blijft het derhalve goed te bedenken dat ook als er geen geldig concurrentiebeding is, dit niet een vrijbrief voor de werknemer is. Werknemers mogen niet alles, en werkgevers zullen niet alles hoeven te accepteren. Het ligt voor de hand, maar is met enige regelmatig onderwerp van (soms: hooglopende) conflicten.
Michel Visser is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.