Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Afgelopen week heeft het Europees Parlement met een grote meerderheid het voorstel voor de dienstenrichtlijn (de zogenaamde Bolkestein-richtlijn) gestemd. Hoewel het oorspronkelijke voorstel verregaand is gewijzigd blijft het doel van de richtlijn hetzelfde: de afschaffing van de obstakels voor het vrije verkeer van diensten.
De richtlijn komt erop neer dat de lidstaten de rechten van dienstverleners om diensten aan te bieden in een andere dan hun eigen lidstaat, moeten respecteren en in beginsel geen obstakels voor deze dienstverleners mogen opwerpen. Voorzover de lidstaten nog wordt toegestaan om eisen te stellen aan dienstverleners uit andere lidstaten, moeten deze eisen niet-discriminerend, noodzakelijk en proportioneel zijn (er mag geen andere, minder ingrijpende maatregel zijn waarmee het doel van de richtlijn eveneens kan worden bereikt).
Toen Bolkestein een paar jaar geleden met het voorstel voor de richtlijn kwam ontstond er met name op sociaal gebied grote ophef over het “land van oorsprong”-beginsel dat in het voorstel was opgenomen. Op dit moment geldt nog het “werkland”-beginsel: de (arbeidsrechtelijke) regels van het land waar de werkzaamheden worden verricht zijn in principe de geldende regels. Op grond van het “land van oorsprong”-beginsel blijven bij dienstverlening in het buitenland juist de regels van het land van vestiging gelden. Dit beginsel kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat een Poolse loodgieter zich – in tegenstelling tot zijn Nederlandse collega – niet hoeft de houden aan de in een CAO overeengekomen minimumsalarissen. De Poolse loodgieter kan derhalve diensten aanbieden tegen bodemprijzen en de Nederlandse collega daarmee wegconcurreren. Bovendien kan dit beginsel tot gevolg hebben dat veel bedrijven van West- naar Oost-Europa vertrekken. Bij vestiging in Oost-Europa vallen deze bedrijven namelijk niet meer onder de (over het algemeen strengere) regels die in het westen van Europa gelden. De Westerse arbeidsmarkt zou door de richtlijn kunnen worden overspoeld met goedkope krachten uit Oost-Europa.
De protesten die zowel dit jaar als vorig jaar tegen de richtlijn zijn gevoerd blijken uiteindelijk niet voor niets te zijn geweest. Het Europees Parlement heeft bij de behandeling van de richtlijn verduidelijkt dat de richtlijn geen afbreuk mag doen aan de sociale rechten van werknemers en dat het bestaande arbeidsrecht niet verandert. Het Parlement wil expliciet bepalen dat niets eraan in de weg staat dat de lidstaat waar een dienst wordt uitgeoefend zijn regels over arbeidsvoorwaarden toepast, waaronder regels die zijn neergelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten, alsmede sociale zekerheidswetgeving. Hiermee lijkt de vrees voor een concurrentieslag en een exodus van bedrijven naar het oosten enigszins weggenomen. De vraag is echter of de versoepeling van de richtlijn ook daadwerkelijk doorgevoerd wordt en de sociale garanties in stand worden gehouden. Het woord is nu namelijk aan de Raad van Ministers van de Europese Unie en van onze eigen minister Brinkhorst van Economische Zaken is bekend dat hij samen met enkele collega's toch pleit voor een hardere lijn. Het is dus nog maar afwachten of de Raad van Ministers de lijn van het Europees Parlement zal volgen. Zodra er meer duidelijkheid is over de inhoud en de gevolgen van de richtlijn, brengen wij u uiteraard weer op de hoogte.
Sjef Gitmans is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.