Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Goedkope jongeren aannemen voor startersfuncties, waar geen opleiding en competenties vereist zijn, mag. Daarover schreven wij al in een eerdere bijdrage. Maar contractbeëindiging omdat een (oudere) jongere te oud en dus te duur is, is in strijd met de wet.
Dit is de conclusie van het advies “Te jong te oud” van de Commissie Gelijke behandeling, dat is opgesteld op verzoek van de CNV-Jongerenorganisatie. Het rapport is gebaseerd op klachten over leeftijdsdiscriminatie in de supermarktbranche van voornamelijk hulpkrachten, veelal vakkenvullers en kassamedewerkers. De klachten hadden onder meer betrekking op het niet aangaan of niet verlengen van een arbeidscontract met oudere jongeren, en advertenties waarin om jong personeel gevraagd wordt.
Ontslag op grond van leeftijd is verboden. Dit geldt ook voor het niet verlengen van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Hoewel die arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt, mag ook deze beëindiging niet in strijd zijn met het verbod op discriminatie.
De commissie constateert dat het personeelsbestand van supermarkten inderdaad een opvallende daling in leeftijdsopbouw vanaf 18 jaar kent. Hoewel veel werknemers na hun 18e jaar “natuurlijk” afvloeien (bijvoorbeeld als ze van school gaan) lijkt er ook sprake van gedwongen afvloeiing. De Commissie heeft vastgesteld dat leeftijd daarbij een rol heeft gespeeld.
Er is volgens de commissie vrijwel geen objectieve rechtvaardiging te vinden voor het maken van leeftijdsonderscheid bij het beëindigen of niet verlengen van contracten met hulpkrachten. Financieel-economische argumenten kunnen alleen in uitzonderlijke situaties onderscheid naar leeftijd rechtvaardigen. Volgens de commissie is aldus de praktijk om 18- en 19-jarigen geen vaste aanstelling aan te bieden en dezen te vervangen door jongere hulpkrachten, aan te merken als ontslag wegens leeftijd.
Het oordeel van de Commissie Gelijke behandeling heeft geen directe gevolgen voor partijen: die zijn niet verplicht zich aan de uitkomst te houden. In een andere bijdrage hebben we al gesignaleerd dat rechters wel steeds meer naar discriminatieverboden lijken te gaan kijken. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat dit tot claims zou kunnen gaan leiden.
Het rapport van de Commissie Gelijke behandeling staat op haar website.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.