Praktijkgebieden: Huurrecht
In een eerdere bijdrage is aandacht besteed aan het aanbrengen van veranderingen door de huurder in de door hem gehuurde woonruimte. Hierna wordt meer specifiek ingegaan op een aantal zelf aangebrachte voorzieningen (ZAV): de satellietschotel, antenne of zendmast.
Het uitgangspunt, dat in het algemeen geen toestemming aan de verhuurder behoeft te worden gevraagd voor het plaatsen van een voorziening in het gehuurde indien het verwijderen daarvan geen noemenswaardige kosten met zich meebrengt, is namelijk niet (altijd) van toepassing op het plaatsen van een satellietschotel of een zendmast. En dit terwijl het toch een ZAV betreft die zonder noemenswaardige kosten is te verwijderen. Waarom wordt er in dit geval toch een uitzondering gemaakt?
Ten eerste betreft het hier een ZAV aan de buitenzijde van de woonruimte. Krachtens artikel 7:215 lid 6 BW is het in dat geval mogelijk als verhuurder contractueel anders overeen te komen. Zo kan bijvoorbeeld een antenneverbod worden overeengekomen.
Ten tweede spelen hier meerdere belangen die moeten worden afgewogen. Enerzijds heeft de huurder het recht om vrij informatie te kunnen vergaren en te verzenden, “de vrijheid van nieuwsgaring” (artikel 10 EVRM). Dit betreft een fundamenteel recht voor de burger, dat ook in onderlinge verhoudingen (huurder-verhuurder) van toepassing is. Anderzijds heeft de verhuurder er belang bij dat door de plaatsing van de antenne geen ontsiering van de woonruimte of van het flatgebouw plaatsheeft, dat geen gevaar voor precedentwerking aanwezig is en dat geen schade ontstaat aan het gehuurde.
Genoemd recht uit artikel 10 EVRM kan echter worden onderworpen aan bepaalde “beperkingen”, mits deze beperkingen in een wet worden vastgelegd en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn ter bescherming van de rechten van anderen. Hieronder kan een antenneverbod worden begrepen, voor zover dit verbod noodzakelijk is en in overeenstemming is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Let wel, artikel 10 EVRM betreft een fundamenteel recht dat niet lichtvaardig zal worden ingeperkt.
Alhoewel niet direct een lijn in de uitspraken van rechters is te ontdekken over de wijze waarop de belangenafweging wordt uitgevoerd, is wel duidelijk dat het plaatsen van de antenne zal worden toegewezen voor zover er voor de huurder geen alternatieven bestaan zijn recht uit te oefenen. Ook al is er een antenneverbod in de huurovereenkomst opgenomen.
De vrijheid van nieuwsgaring kent uiteraard ook grenzen. Dit blijkt onder andere uit een uitspraak van 8 juni 2005 van de rechtbank Almelo, waarin een zendmast van 18 meter of meer in de tuin was geplaatst door een huurder, die tevens zendamateur was. De huurder wilde de zendmast niet verwijderen, en deed een beroep op artikel 10 EVRM. De rechter was echter zeer duidelijk, en stelde de huurder in het ongelijk. De overlast die omwonenden van de zendmast konden hebben, de aansprakelijkheid van de verhuurder voor de zendmast (nu deze door natrekking eigenaar van de zendmast was), het gevaar van waardedaling van de omliggende woningen en het bestaan van een groot gevaar van precedentwerking, gaven hierbij de doorslag. En dit terwijl er voor zendmasten weinig tot geen alternatieven zijn.
Tot slot moet worden opgemerkt dat de uitspraken naar voren komt dat het voor de verhuurder van belang kan zijn een consistent beleid te voeren. Dit ten behoeve van een goede motivering waarom bijvoorbeeld een antenne aan de ene zijde van een huizenblok niet wordt toegestaan en aan de andere zijde wel. Een consistent beleid, en aldus een deugdelijke motivering van een eventuele weigering, zijn belangrijk. Dat scheelt tijd en (proces)kosten.
Michel Visser is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.