Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een CAO die een werkgever(sorganisatie) heeft gesloten met een kleine vakbond is niet automatisch op iedere werknemer van toepassing, zo heeft de voorzieningenrechter te Hilversum onlangs geoordeeld. De CAO die de Koninklijke Horeca Nederland heeft gesloten met De Unie bindt daarom niet alle werknemers. Zo meldt althans het FNV op haar internetsite en het NRC Handelsblad van 8 februari jl.
Een CAO – Collectieve ArbeidsOvereenkomst – geldt vanzelfsprekend tussen werkgevers en werknemers die beide lid zijn van een van de organisaties die deze CAO zijn overeengekomen. Maar een CAO kan ook op verschillende manieren van toepassing worden op de relatie tussen een werkgever en de werknemer die niet (allebei) zijn. Een CAO kan bijvoorbeeld door de minister algemeen verbindend verklaard worden voor een bepaalde bedrijfsbranche. Een andere mogelijkheid (zoals in de onderhavige casus speelde) is dat in de arbeidsovereenkomst de bepaling is opgenomen dat een door de werkgevers- en werknemersvakbond(en) gesloten CAO automatisch van toepassing is (het zogenaamde incorporatiebeding). Ongeacht of de werknemer aangesloten is bij de vakbond die partij is bij de CAO, is de CAO op de werknemer van toepassing. Althans, dat was de heersende opvatting. De rechter heeft in een recente uitspraak bepaald dat wanneer een kleine bond een CAO afsluit, deze CAO niet automatisch bindend is voor alle werknemers met een dergelijk beding in hun arbeidsovereenkomst.
De onderhandelingen over een nieuwe CAO voor de horeca tussen de Koninklijke Horeca Nederland – dat de werkgevers vertegenwoordigt – en de werknemersvakbonden FNV en CNV verliepen zeer stroef. FNV en CNV wilden de CAO niet ondertekenen. De nieuwe CAO bevatte een bepaling op grond waarvan een werknemer geen salaris zou ontvangen bij het ontbreken van werk, ook al had de werknemer een contract voor een bepaald aantal uren per week. De relatief kleine vakbond De Unie wilde echter wel tot een akkoord komen met Koninklijke Horeca Nederland.
In de onderhavige casus maakte een werkgever, die van mening was dat de CAO via het incorporatiebeding van toepassing was, gebruik van de omstreden bepaling. De FNV spande namens een van haar leden een kort geding aan, en voerde aan dat de bepalingen van de CAO niet op deze werknemer van toepassing waren. De rechter te Hilversum stelde hem in het gelijk, omdat de werknemer geen lid was van De Unie (de vakbond die de CAO had afgesloten). Het FNV-lid zou volgens de rechter alleen gebonden zijn indien de CAO gesloten was met medewerking van grote vakorganisaties, die in belangrijke mate de aangesloten medewerkers in de horeca vertegenwoordigen.
Het vonnis zelf hebben wij nog niet kunnen inzien, de precieze inhoud van de uitspraak is ons dan ook nog niet bekend. Op het eerste gezicht lijkt de uitspraak wel vernieuwend te zijn. De uitspraak van de rechter is namelijk niet in lijn met de jurisprudentie. De vraag is dan ook of deze uitspraak gevolgd zal worden door andere rechters en of deze in een eventueel hoger beroep of bodemprocedure stand zal houden. Er bestaat geen regel dat de CAO, bij afwezigheid van een grote vakbond als partij bij deze CAO, slechts geldt voor de leden van de kleine vakbond die de overeenkomst sluit (en dat maakt de uitspraak ook zo verrassend). Wel is het een bron van zorg en ergernis voor de “grote” vakorganisaties dat soms kleine, vaak specifiek voor dit doel opgerichte, vakbonden de CAO onderhandelingen frustreren door een minder gunstige CAO af te sluiten. De Unie lijkt echter niet als een zodanige bond te kwalificeren. De betreffende CAO afspraak is tenslotte wettelijk toegestaan.Dit zou een interessante ontwikkeling kunen vormen, we houden u op de hoogte.
Sjef Gitmans is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.