Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Met ingang van 1 januari 2005 is de Wet Kinderopvang in werking getreden. Deze wet regelt de financiering van kinderopvang. Het uitgangspunt van de wet is dat drie partijen meebetalen: ouders, overheid en (beide) werkgevers. Van de werkgever van de ouder wordt daarbij een aandeel van 1/6 in de kosten verwacht. Bij tweeverdieners is dat twee keer 1/6 dus in totaal 1/3. Tot dusver is die werkgeversbijdrage echter niet verplicht. Indien de werkgever niet mee betaalt kunnen ouders wel in aanmerking komen voor een gedeeltelijke (inkomensafhankelijke) compensatie door de overheid.
Minister De Geus heeft de Tweede Kamer en de Stichting van de Arbeid laten weten dat hij een wetsvoorstel voorbereidt om de werkgeversbijdrage voor kinderopvang per 1 januari 2007 verplicht te stellen. Dit wetsvoorstel wordt vooralsnog slechts uit voorzorg voorbereid. Of het daadwerkelijk tot een wet komt, hangt af van de resultaten van een onderzoek in mei 2006. Er zal dan worden onderzocht in welke mate werknemers een beroep kunnen doen op een zogenaamde “volwaardige” regeling van hun werkgever. Hieronder wordt verstaan een regeling waarbij de werknemer aanspraak kan maken op een vergoeding van tenminste een zesde deel van de kosten voor opvang van kinderen tot en met de basisschool-leeftijd.
Bij de invoering van de Wet Kinderopvang is als doel gesteld dat 90% van de werknemers in 2008 een volwaardige bijdrage van de werkgever moet krijgen. Indien uit het onderzoek mocht blijken dat dit percentage niet gehaald zal worden, wordt het wetsvoorstel ingediend. Op dit moment kan 69,1 % van alle werknemers een beroep doen op een bijdrage voor opvang van kinderen tot en met 12 jaar. Deze vergoeding is echter veelal niet volwaardig. De minister gaat er vooralsnog van uit dat de sociale partners er voor zullen zorgen dat het vereiste percentage behaald zal worden. Middels het wetsvoorstel neemt hij echter het zekere voor het onzekere.
De verwachting is dat de onderzoeksresultaten in juni 2006 beschikbaar zijn. Minister De Geus hoopt dan voor het zomerreces een definitieve beslissing te kunnen nemen. Wij houden u uiteraard op de hoogte!
Leonore Karsdorp is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.