icon

De huurwoning naar eigen wensen en smaak aanpassen. Mag dat zomaar?

Voor zowel huurders als verhuurders is het van belang te weten wat de mogelijkheden zijn voor een huurder om veranderingen in een gehuurde ruimte aan te brengen en wat een verhuurder daar tegen kan doen. Uitgangspunt is dat de huurder bevoegd is voorzieningen aan te brengen in de gehuurde ruimte. Hiervoor dient de huurder echter wel toestemming te vragen van de verhuurder. Deze toestemming is niet nodig in geval van veranderingen welke geen noemenswaardige kosten met zich meebrengen om de zelfaangebrachte voorziening aan het einde van de huur wederom te verwijderen. Denk bijvoorbeeld aan een wandspiegel.

De verhuurder van woonruimte is in ieder geval verplicht de toestemming te verlenen tot het aanbrengen van een zelfaangebrachte voorziening , indien deze de verhuurbaarheid van de ruimte niet schaadt en geen sprake is van een waardedaling van het gehuurde door de zelf aangebrachte voorziening. Let wel, aan deze beide voorwaarden dient te zijn voldaan voordat het geven van de toestemming van de verhuurder verplicht is.

Indien de verhuurder van de woonruimte geen toestemming geeft, bestaat voor de huurder de mogelijkheid de kantonrechter om vervangende toestemming te verzoeken. De kantonrechter zal dan tevens voornoemde twee voorwaarden toetsen en zal, indien is voldaan aan beide voorwaarden, vervangende toestemming verlenen. Indien niet is voldaan aan de beide voorwaarden zal de kantonrechter de belangen afwegen.

Bij het einde van een huurovereenkomst komt vervolgens aan de orde of de huurder de zelfaangebrachte voorziening dient te verwijderen. Dat is in beginsel niet het geval. Er bestaat namelijk geen wettelijke wegbreekplicht voor geoorloofde veranderingen (dit is dus anders in geval van ongeoorloofde veranderingen).
Wel is het mogelijk dat contractueel een wegbreekplicht wordt overeengekomen. In de literatuur bestaat echter discussie in hoeverre een dergelijke contractuele verplichting is toegestaan. Zo is te denken aan artikel 7:224 BW. In deze bepaling is opgenomen dat de huurder verplicht is het gehuurde bij het einde van de huur ter beschikking te stellen in dezelfde staat zoals weergegeven in de beschrijving van het gehuurde. Dit echter behoudens geoorloofde veranderingen en toevoegingen.

Belangrijk tot slot betreft het feit dat het voorgaande voor wat betreft woonruimte enkel op aangebrachte voorzieningen aan de binnenzijde van het gehuurde van toepassing is. Voor wat betreft het aanbrengen van voorzieningen aan de buitenzijde van de gehuurde woonruimte zijn deze regels dus niet per definitie van toepassing. Hiervan kan in de huurovereenkomst dus worden afgeweken. Zo blijft de mogelijkheid voor de verhuurder van woonruimte aanwezig te bedingen dat de huurder aan de buitenzijde van de gehuurde woonruimte niets mag veranderen. Zo kan bijvoorbeeld een reclameverbod of een verbod op het plaatsen van zonwering worden overeengekomen.

Teneinde als verhuurder niet in de knel te komen in “lastige” procedures is het verstandig een beleid te ontwikkelen omtrent hetgeen een wel of niet geoorloofde zelfaangebrachte voorziening betreft. Met een goed beleid behoeft men niet in onnodige procedures te belanden en daarnaast hoeft men niet akkoord te gaan met iedere voorgestelde verandering aan het gehuurde. Voor de huurder geldt tenslotte dat voor hem duidelijk is hoe hij, binnen het in het beleid gegeven kader, het gehuurde naar eigen smaak mag aanpassen.


Michel Visser is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De huurwoning naar eigen wensen en smaak aanpassen. Mag dat zomaar?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief