Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In een onlangs gepubliceerde uitspraak van de Rechtbank Breda, Sector Bestuursrecht, van oktober 2005, krijgt de partij die als overwinnaar uit de strijd kwam toch geen proceskosten vergoed omdat hij een “no cure no pay” afspraak had met zijn gemachtigde. En van “cure” was nog geen sprake, aldus de rechter.
Aanleiding voor deze uitspraak was een verzoek om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur. De verzoeker in kwestie vroeg om afschriften van bepaalde stukken en besluiten, terwijl de gemeente hem uitnodigde om de dossiers op het gemeentehuis te komen inzien. Moest de gemeente nu wel of niet afschriften verstrekken? De rechtbank oordeelde dat het besluit om geen afschriften te vestrekken op een onzorgvuldige wijze tot stand was gekomen en een deugdelijke motivering ontbrak. Het beroep werd daarom gegrond verklaard en de gemeente werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen.
Gegrondverklaring van een beroep gaat in geval van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vrijwel altijd samen met een proceskostenveroordeling. Maar in dit geval dus niet. De rechtbank is er kennelijk van op de hoogte geraakt dat de eisende partij een “no cure no pay” afspraak had gemaakt met zijn gemachtigde, inhoudende dat hij alleen kosten in rekening zou brengen indien zijn bemoeienissen tot een positieve beslissing zouden leiden. En onder positieve beslissing zou in dit geval worden verstaan: de daadwerkelijke verstrekking van de gevraagde stukken. De rechtbank komt vervolgens tot de conclusie dat dat resultaat met de gegrondverklaring van het beroep (nog) niet wordt bereikt en dat de gemachtigde daarom geen proceskosten bij de eisende partij in rekening zal brengen. Voor een veroordeling in die proceskosten bestond dus geen aanleiding.
Maar al heeft de procedure tot dusverre niet tot afgifte van de stukken geleid, het is niet uitgesloten dat het nieuwe besluit van de gemeente of een volgende procedure bij de rechtbank daar alsnog toe leidt. En dan is er wel sprake van “cure”, maar kunnen de kosten van onderhavige procedure niet alsnog verkregen worden. Een rechter zal in een volgende beroepsprocedure de gemeente namelijk niet veroordelen in de kosten van een eerdere procedure bij de rechtbank. Het is de vraag of een van de betrokkenen (rechtbank, eiser, gemachtigde of gemeente) zich dit heeft gerealiseerd. Misschien hebben de eisende partij en zijn gemachtigde zich hier bij voorbaat bij neergelegd.
Hoewel de geanonimiseerde uitspraak hier geen uitsluitsel over geeft, moet worden aangenomen dat als gemachtigde geen advocaat heeft opgetreden. Advocaten is het namelijk niet toegestaan om dergelijke afspraken te maken. Zie ook een eerdere bijdrage.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.