Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
De Europese Commissie heeft een mogelijke oplossing gepresenteerd voor belastingproblemen die kleinere ondernemingen tegenkomen bij grensoverschrijdend zaken doen.
Indien een onderneming een nevenvestiging heeft in een andere EU-lidstaat, is de nevenvestiging onderworpen aan het belastingsysteem van die betreffende lidstaat. Vooral voor kleinere ondernemingen leidt dit tot zware administratieve lasten, omdat zij verschillende fiscale rekenmethodes moeten hanteren: iedere EU-lidstaat heeft zijn eigen belastingsysteem. De Commissie heeft nu het “Home State Taxation”-systeem geïntroduceerd. Op grond van dit systeem mogen kleinere ondernemingen de winst van hun nevenvestigingen berekenen aan de hand van de belastingregels van het land waar het hoofdkantoor gevestigd is. Hierdoor hoeven de ondernemingen slechts één rekenmodel te hanteren: het model van hun “thuisland”.
Dit betekent overigens niet, dat de kleinere onderneming alleen in zijn thuisland belasting hoeft te betalen. Voor de nevenvestigingen moet gewoon belasting worden afgedragen in het betreffende vestigingsland. De berekening van de afdracht gebeurt echter aan de hand van de regels van het thuisland.
Dit Home State Taxation-systeem is alleen van toepassing op kleinere ondernemingen. Dit zijn ondernemingen met minder dan 250 werknemers, met een jaarlijkse omzet van maximaal € 50 miljoen en/of een balans van maximaal € 43 miljoen. Onderzocht is dat 95% van de ondernemingen in de EU voldoet aan deze criteria, al heeft slechts 3% grensoverschrijdende activiteiten.
Het systeem wordt vooralsnog op proefbasis gelanceerd, van 1 januari 2007 tot 31 december 2011. Lidstaten kunnen op vrijwillige basis deelnemen aan dit systeem, en moeten daartoe verdragen sluiten met andere deelnemende lidstaten. De Commissie stelt voor dat de lidstaten het Home State Taxation-systeem opnemen in de al bestaande verdragen omtrent dubbele belasting. Het verdrag tussen Nederland en Duitsland is al conform aangepast. Indien een onderneming wil deelnemen aan deze proef, moet hij dit melden aan de diverse belastinginstanties van de lidstaten waar hij gevestigd is – en gesteld dat deze lidstaten eveneens deelnemen aan de proef. In 2009 zal een tussenrapport opgemaakt worden, om te zien of het systeem daadwerkelijk voordelen heeft gebracht. Voor een succesvolle proef is echter wel vereist dat alle, zo niet een groot aantal, lidstaten deelneemt aan de proef. Zo niet, dan zijn de kleinere ondernemingen gebonden aan het oude systeem. De Commissie heeft echter goede hoop: in de voorbereidingsfase schijnen diverse lidstaten enthousiast gereageerd te hebben.
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.