Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het afgelopen jaar is een tumultueus jaar geweest voor de effectenlease beleggers. Natuurlijk is er de, inmiddels veelbesproken, Duisenberg-regeling tot stand gekomen tussen Dexia en diverse belangenorganisaties. In het verlengde van de Duisenberg-regeling, is op 18 november 2005 de eerste toepassing van de Wet Collectieve Afhandeling Massaschades verzocht. Maar deze ontwikkelingen raken, strikt genomen, uitsluitend belggers die bij Dexia (of beter: Bank Labouchère) waren aangesloten. Ook voor de niet-Dexia beleggers, is echter 2005 een interessant jaar geweest. Want vele effectenlease-beleggers hebben zich in 2005 gerealiseerd dat de juridische situatie misschien niet zo hopeloos is als zij aanvankelijk dachten. In deze bijdrage, proberen wij kort de huidige stand van zaken te beschrijven. En hoewel voorspellen niet tot ons vakgebied behoort, behoren in deze tijd van het jaar nu eenmaal ook enkele bespiegelingen te worden gewijd aan mogelijke ontwikkelingen in 2006.
Als eerste valt op dat vele gerechten daadwerkelijk verstopt zijn geraakt door de overstelpende hoeveelheid effectenlease zaken. Alleen al Dexia was in oktober 2005 partij bij 3.020 verschillende rechtszaken (bron: §27 van het verzoekschrift van Dexia d.d. 18 november 2005 aan het Gerechthof Amsterdam). Als men daarbij de procedures optelt tegen andere aanbieders zoals Defam, Fortis, DSB etcetera, dan ziet men snel in dat de gerechten verstopt raakten door de effectenlease-zaken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de gerechten vrij gemakkelijk akkoord zijn gegaan met het verzoek van Dexia om alle rechtszaken op te schorten, totdat duidelijk is geworden of de Duisenberg-regeling algemeen verbindend zal worden verklaard. Toch zullen enkelen (waaronder aanhangers van samenzweringstheorieën) zich naar aanleiding van deze opschorting een aantal vragen stellen.
Bijvoorbeeld de vraag: waarom is geen cassatie ingesteld op de essentiële rechtsvragen ? Het komt ons voor dat er voldoende geschikte zaken zijn waarin kon worden aangestuurd op een spoedige cassatie-procedure. Zelfs als niet beide partijen zouden meewerken aan een cassatie, kan eventueel nog “cassatie in het belang der wet” worden ingesteld. De eerste rechtszaken dateren van enkele jaren geleden, en met enige medewerking van partijen en één van de Gerechtshoven hadden de belangrijkste vragen al lang door de Hoge Raad kunnen zijn uitgemaakt. De maatschappelijke relevantie is zo groot, dat deze weg kon en nog steeds kan worden ingeslagen. In het verlengde hiervan, kunnen de aanhangers van een samenzweringstheorie nog hun hart ophalen. Is er wellicht een tactiek geweest van Dexia c.s. om eerst de gerechten te overspoelen, om pas serieuze onderhandelingen te starten nadat de eerste tekenen ongunstig waren ? De kantonrechter in Alkmaar geeft Dexia op dit punt een duidelijke boodschap mee: “Dat tot dusver niet is gebleken dat Dexia met voortvarendheid ter zake de onderhavige kwestie een beslissing van het Gerechtshof Amsterdam dan wel de Hoge Raad heeft weten te verkrijgen“. En als men de kritiek van de kantonrechter deelt, hebben de gerechten zich dan niet wat makkelijk laten “gijzelen” ? Had de rechtspraak, als geheel, niet moeten aansturen op snellere duidelijkheid ? En waarom onderhandelt Dexia alleen met Leaseverlies c.s. ? Is dat niet wat vreemd, als men bedenkt dat Leaseverlies de verkeerde insteek heeft gekozen ? Het zijn anderen geweest die de “juridische sleutel” tot het probleem hebben gevonden, waaronder overigens Eegalease die wel de degelijk de juiste snaar heeft geraakt.
Wat daarvan ook zij, de Duisenberg-regeling is in 2005 tot stand gekomen. En ondanks de kritiek op de regeling, moet men Dexia en Leaseverlies c.s. nageven dat voor de betrokken individuen met de schikking een einde kan komen aan de onzekerheden over de uitkomst van eventuele procedures. Dat is ook nadrukkelijk de insteek van de regeling. Het is dus niet zo dat een van de partijen gelijk krijgt. En iedereen moet voor zich een inschatting maken of hij het waard vindt om door te procederen, met alle onzekerheden van dien. In dit opzicht zijn er geen “goede” of “foute” keuzen. Maar men moet natuurlijk niet achteraf zeuren, als een eenmaal gemaakte keuze verkeerd blijkt uit te pakken. Er wordt onder juristen wel eens gezegd “De beste schikking, is een schikking waarmee beide partijen ontevreden zijn.” Misschien moeten critici van de Duisenberg-regeling deze wijsheid toch ook maar betrekken in hun overwegingen. En het moge duidelijk zijn dat deze schikking bij Dexia veel pijn doet. Het schijnt dat de totale kosten ongeveer 800 miljoen euro zijn, waarvan 210 miljoen euro wordt gedragen door Aegon. (Men wil wel eens vergeten dat Dexia het probleem heeft “meegekocht” van Aegon. Aegon was destijds de eigenlijke veroorzaker van het probleem.)
En dan nu de voorspellingen, waarop uiteraard geen beroep kan worden gedaan; ook wij beschikken niet over een kristallen bol. Het lijkt ons dat de Duisenberg-regeling wel algemeen verbindend zal worden verklaard. Maar daarmee zijn de problemen nog niet opgelost. In de eerste plaats zal een groot aantal Dexia-beleggers willen doorprocederen en dus gebruik maken van de “opt-out” regeling. Omdat de lagere rechtspraak tot nu toe heeft bepaald dat de schade moet worden bepaald op individuele basis, zal moeten worden voortgeprocedeerd op individuele basis. De blokkade van het rechtssysteem is dus nog niet voorbij. Voorts geldt de Duisenberg-regeling uitsluitend voor Dexia-beleggers. Mensen die effectenlease-producten hebben afgesloten met andere aanbieders, kunnen geen beroep doen op de Duisenberg-regeling en zullen dus ook zijn aangewezen op procedures. Des te minder reden om aan te nemen dat de problemen zijn opgelost met het algemeen verbindend verklaren van de Duisenberg-regeling. Alleen collectieve procedures op naam van de betreffende individuen (met een procesvolmacht en een indeling van individuen in bepaalde “categorieën”) lijken een uitkomst te kunnen bieden. Onze voorspelling is dan ook dat collectieve procedures in meervoud zullen worden gestart in 2006, en dat men zal beseffen dat de Duisenberg-regeling helemaal niet de definitieve regeling is die men heeft gehoopt te bereiken. Wellicht dat dit besef ertoe zal leiden dat wat voortvarender wordt doorgeprocedeerd, zodat de Hoge Raad zich eindelijk eens kan uitlaten over de essentiële onderdelen van het probleem. Ondanks de goede voornemens die behoren bij het nieuwjaar, voorzien wij echter een eerste arrest van de Hoge Raad pas in 2007.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.