Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Wanneer een bij een overheidsorgaan ingediende aanvraag, bijvoorbeeld tot het verlenen van een bouwvergunning of een ontheffing op basis van de APV, wordt geweigerd dan kan daartegen door de aanvrager worden opgekomen. Maar wat nu als de aanvrager een bezwaar- of beroepstermijn ongebruikt laat verstrijken? Dan wordt het weigeringsbesluit onherroepelijk, en moet er in beginsel van worden uitgegaan dat deze weigering niet meer van tafel komt. Een eerste reflex is dan wellicht direct opnieuw eenzelfde aanvraag in te dienen.
Onder meer om te voorkomen dat een onherroepelijk besluit op die manier via een draaideurconstructie opnieuw ter discussie kan worden gesteld, heeft de wetgever bepaald dat de aanvrager in dat geval met nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden op de proppen moet komen. Laat de aanvrager dat achterwege, dan kan het bestuursorgaan de nieuwe aanvraag weigeren simpelweg door te verwijzen naar de eerdere weigering. Dit uitgangspunt is neergelegd in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, maar kent uiteraard enkele in de rechtspraak gevormde nuanceringen.
Zo kan een wijziging van het recht een nieuw gebleken feit zijn, zoals de Afdeling bestuursrechtspraak in 2003 al aangaf. Op 10 augustus van dit jaar voegde de Afdeling bestuursrechtspraak daaraan toe dat hetzelfde ook geldt voor een wijziging van beleid. Een nieuwe Horecanota kan derhalve de grondslag vormen om een nieuwe aanvraag voor een ontheffing op basis van de APV in te dienen. Maar, aldus de Afdeling, dan moet in die nieuwe Horecanota het beleid wel daadwerkelijk inhoudelijk zijn gewijzigd. Indien van een daadwerkelijke wijziging geen sprake is, is er geen sprake van een nieuw gebleken feit en kan het bestuurorgaan de aanvraag afdoen onder verwijzing naar de eerdere weigering. Van een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag is dan geen sprake.
Omdat er dikwijls discussie bestaat over de vraag of er van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden sprake is, is het verstandig om de aanwezigheid daarvan toe te lichten in de nieuwe aanvraag. Op die manier kan worden voorkomen dat eerst over die vraag wordt geprocedeerd, alvorens een nieuwe aanvraag inhoudelijk wordt beoordeeld.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.