Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het is al weer meer dan een maand geleden dat ik voor het laatst schreef over de plannen met de WW (bijdrage 7 oktober 2005). De minister heeft sindsdien niet stilgezeten, en onlangs weer verdere voorstellen toegelicht over veranderingen van de WW. De voorgestelde wijzigingen met betrekking tot soorten uitkering, de duur en de hoogte ervan, het noodzakelijke arbeidsverleden enzovoorts zal ik u besparen. Het echte nieuws is dat een werknemer niet langer verwijtbaar werkloos zal worden geacht als hij zich niet tegen zijn ontslag verzet. Met andere woorden: de formele ontbindingsprocedure zou niet meer nodig zijn. Klopt dat?
Als je de tekst van de wet leest, is het antwoord: ja, dat klopt. In het wetsvoorstel is met zoveel woorden opgenomen dat als de werknemer geen verweer voert tegen zijn ontslag of daar zelfs mee instemt, dat niet betekent dat hij verwijtbaar werkloos is. Meer precies: het voeren van verweer is geen verplichting van de werknemer om te voorkomen dat hij werkloos wordt. Nu is dat nog wel het geval. Daarom wordt nu vaak een formele ontbindingsprocedure gevoerd: de werknemer stemt niet in met ontslag, maar voert een formeel verweer zodat niet hijzelf, maar de kantonrechter uiteindelijk bepaalt dat het dienstverband eindigt. Het zou dus inderdaad goed kunnen dat die formele ontbindingsprocedure in de toekomst niet meer nodig is. En dat zou goed nieuws zijn, want ze kosten (met name de werkgever) alleen maar tijd en geld.
Er blijft wel een mogelijk probleem voor de werknemer. Hij zal ook onder de nieuwe wet zo zijn dat als hij verwijtbaar werkloos is, hij geen WW-uitkering krijgt. De wet formuleert het straks aldus: hij mag zich niet zodanig verwijtbaar gedragen dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht het dienstverband te laten voortduren. Dit is dezelfde grond als voor ontslag op staande voet. De formele ontbinding wordt op dit moment niet alleen gebruikt om aan te kunnen tonen dat de werknemer niet met het ontslag heeft ingestemd, maar ook dat de werknemer geen verwijt treft. Het UWV is niet gebonden aan dat oordeel, maar werknemers hechten daar in de regel wel aan. Hoe het UWV straks omgaat met de controle naar verwijtbaarheid zullen we moeten afwachten. Het zou mij echter niet verbazen als werknemers terughoudend zullen blijven om een ontslag zonder formele ontbinding af te wikkelen – in elk geval totdat we daar uit de praktijk meer over weten. Dat duurt dus nog wel even. De minister wil de wet op 1 oktober 2006 invoeren. We zullen dus – helaas – nog wel even aan de formele ontbindingsprocedure vastzitten.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.