Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het kon niet uitblijven. Het Financieel Dagblad meldde dat Fortis de Staat der Nederlanden mag oproepen in vrijwaring, voor het geval Fortis wordt veroordeeld tot schadevergoeding in verband met een effectenlease contract. Dit zou de rechtbank Utrecht hebben bepaald, aldus het FD.
Wat is nu een “vrijwaring” ? Dat kan het beste worden verduidelijkt met een voorbeeld. A koopt een auto van B en zij spreken af dat de de auto over een week moet worden geleverd. In de tussentijd krijgt B een botsing met C, omdat C geen voorrang had gegeven. De auto is total-loss en B kan dus niet meer leveren aan A. A heeft echter niets te maken met C en hij begint dus een procedure tegen B. Die vindt dat hem niets valt te verwijten en B begint dus een procedure tegen C, die immers alle ellende heeft veroorzaakt. Die laatste procedure noemt men een “vrijwaring”. De bedoeling is natuurlijk om ervoor te zorgen dat B niet hoeft te betalen, terwijl de echte schuld van het probleem bij C ligt.
Dat is hier ook het geval. Kennelijk is Fortis van mening dat de Staat der Nederlanden aansprakelijk is voor eventuele schade, voor het geval de effectenlease nietig blijkt te zijn. Hoewel wij niet bekend zijn met de processtukken, nemen wij aan dat Fortis haar standpunt baseert op de onduidelijke en tegenstrijdige uitspraken van de Minister van Financiën en de wetgever over de vraag of effectenlease valt onder de Wet op het Consumentenkrediet (Wck). De Minister heeft ooit eens gezegd dat effectenlease niet valt onder de Wck, terwijl er andere signalen waren dat effectenlease wel degelijk onder de Wck valt. Wij schreven in de weblog van 5 april 2005 al dat de rechtbank hierover Arnhem een duidelijke vingerwijzing heeft gegeven aan de Minister. De rechtbank overwoog: “De vraag rijst of de Minister van Financiën hierin gelukkig heeft geopereerd”.
Fortis wenst nu consequenties te trekken uit deze vingerwijzing van de rechtbank Arnhem. Foirtis stelt dat zij heeft vertrouwd op de uitspraken van de Minister van Financiën, en als die uitspraken onjuist blijken te zijn is de Minister (en dus de Staat) aansprakelijk voor de gevolgen. Diezelfde rechtbank geeft echter ook al een deel van het antwoord. Op het moment dat de Minister van Financiën deze uitspraken deed, was immers deze helemaal niet bevoegd om vergunningen te verlenen onder de Wck. De Minister van Economische Zaken was destijds bevoegd en het is dus de vraag of Fortis wel op die mededeling mocht vertrouwen. De rechtbank Arnhem zag in ieder geval in de tegenstrijdige uitspraken geen reden om de bank gelijk te geven. Het valt maar te bezien of dat nu anders zal liggen.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.