Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Voor bepaalde gebouwen geldt de eis dat zij moeten beschikken over een gebruiksvergunning. Dit vereiste wordt met name gesteld vanuit het oogpunt van brandveiligheid. Zo is dit vereiste van toepassing voor gebouwen waarbij het risico op slachtoffers ingeval van een calamiteit groot is. Men moet dan denken aan gebouwen waar meer dan 50 personen aanwezig zijn, of aan inrichtingen waarin gevaarlijke, brandgevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Zo dienen winkelcentra, café's, ziekenhuizen en hotels te beschikken over een gebruiksvergunning. In zo'n gebruiksvergunning kunnen bijvoorbeeld voorschriften worden opgenomen met betrekking tot brandmeldinginstallaties, blusinstallaties en vluchtwegen. Naast de brandveiligheid regelt de gebruiksvergunning onder meer ook de drinkwater- en energievoorziening, en de bestrijding van ongedierte.
In de huidige regelgeving is de gebruiksvergunning gemeentelijk geregeld. Meestal staat hieromtrent in de gemeentelijke bouwverordening een regeling. In de praktijk bestaan er – zeker wat betreft de uitvoering van de voorschriften – tussen gemeenten grote verschillen. Zo stelt het voorschrift dat het vergunningsvereiste geldt voor een gebouw. In de praktijk stelt de ene gemeente dat dit voorschrift inhoudt dat een gebruiksvergunning wordt verleend voor het gehele gebouw. Andere gemeenten verlenen voor delen van gebouwen verschillende gebruiksvergunningen. Dan wordt bijvoorbeeld bij winkelcentra voor iedere winkel een afzonderlijke gebruiksvergunning verleend. Wij komen daarnaast regelmatig tegen dat er geen goed onderscheid wordt gemaakt tussen de brandveiligheidsaspecten die een rol spelen bij gebruiksvergunningen, en de aspecten die bij de verlening van andere vergunningen – zoals bouwvergunningen en milieuvergunningen – moeten worden betrokken.
Het is de bedoeling dat met ingang van 1 januari 2007 een landelijke regeling geldt. Vanaf die datum zou het Besluit Gebruik Bouwwerken van kracht moeten zijn. Dan zou in iedere gemeente aan dezelfde brandveiligheidsvereisten moeten worden voldaan. Daarbij bestaat ook het voornemen om de gebouwen waarvoor een gebruiksvergunning nodig is, te beperken. Of daarmee ook een einde komt aan de problemen waarmee wij in de praktijk worden geconfronteerd, kan nog niet worden ingeschat. In ieder geval bestaat het voornemen om een einde te maken aan lokale verschillen, en de brandveiligheidsvoorschriften in de gebruiksvergunning beter af te stemmen op de eisen die kunnen worden gesteld bij bouwvergunningen en milieuvergunningen.
Marjolein Dieperink is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.