Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden heeft op 11 oktober jl. uitspraak gedaan in een procedure die was aangespannen door de Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee. Hierin stond een algemeen leerstuk omtrent de aanvraag en verlening van bouwvergunningen centraal.
Het gemeentebestuur van Ameland verleende begin 2004 een bouwvergunning voor de bouw van een schapenschuur nabij de Waddenzeedijk. Deze bouwvergunning werd echter verleend voor een andere locatie dan waarvoor een aanvraag was ingediend. De Voorzieningenrechter komt daarom tot het oordeel dat het college bij de beslissing op de aanvraag in strijd met de Woningwet heeft gehandeld. Naar vaste rechtspraak geldt dat binnen het stelsel van de Woningwet geen plaats is voor een beslissing omtrent de verlening van een bouwaanvraag anders dan op grond van een daartoe strekkende aanvraag. Het stond het college van B&W derhalve niet vrij om de bouwaanvraag ambtshalve te wijzigen met betrekking tot de locatie van het bouwwerk.
Ook in het geval de aanvraag wel gewijzigd had kunnen worden, dan nog kon er geen bouwvergunning worden verleend. Alle partijen waren het erover eens dat de schapenschuur dient te worden aangemerkt als een inrichting waarvoor een milieuvergunning is vereist. Voor de nieuwe locatie van de schapenschuur was nog geen milieuvergunning aangevraagd (wel voor de oude!) en de Woningwet verplicht in zo’n geval om de beslissing over de verlening van de bouwvergunning aan te houden (artikel 52 lid 1 Woningwet).
Deze uitspraak bevestigt dat de aanvraag met zorg moet worden voorbereid en na vergunningverlening moet worden gecontroleerd of is vergund conform de aanvraag. Eventuele wijzigingen lopende een bouwvergunningprocedure vereisen dat wordt nagegaan of aanverwante vergunningen nog bruikbaar zijn resp. of in aanverwante procedure eveneens wijzigingen moeten worden doorgevoerd.
Rob Tempelaars is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.