Praktijkgebieden:
De Commissie Gelijke Behandeling heeft zich onlangs uitgesproken over een niet alledaagse zaak: een (vrouwelijke) advocaat weigerde op te treden voor een man in een echtscheidingsprocedure omdat hij een man was. Zij stelde dat ze slechts voor vrouwen optrad; die beleven naar haar oordeel de echtscheiding anders dan mannen. De advocate vond dat “vrouw en recht” een specialisme was, en kon bovendien beter met de emoties van vrouwen overweg dan met die van mannen. De man diende een klacht in bij de Commissie.
De Commissie vroeg advies aan de Orde van Advocaten. Die vond (zoals denk ik ook wel te verwachten was) dat de klacht ongegrond was: een advocaat kan nu eenmaal niet worden verplicht een zaak in behandeling te nemen, en mag iemand als cliënt weigeren als hij of zij dat wil. Dat was echter de strekking van de klacht niet, althans niet voor zover de Commissie die in behandeling nam. De man klaagde niet (slechts) dat de advocaat weigerde hem bij te staan, maar dat de advocaat discrimineerde op grond van geslacht zonder dat daar een toereikende reden voor bestond.
De Commissie oordeelde dat de advocaat een onterecht onderscheid maakte op grond van geslacht – naar mijn mening terecht. De stelling dat vrouwen een scheiding anders beleven dan mannen werd door de advocate in kwestie niet onderbouwd en lijkt mij – als algemene stelling – niet of nauwelijks te verdedigen (dat bleek ook wel – de advocate kon dit kennelijk niet onderbouwen, zo leid ik af uit de uitspraak van de Commissie). Bovendien: zelfs áls dat al zo zou zijn, verklaart dat nog steeds niet waarom je voor de ene partij nooit zou willen optreden, en voor de andere wel (al dan niet altijd).En voor wat betreft emoties waar een advocaat meer of minder mee overweg kan: een advocaat moet -althans dat vind ik – ook kunnen optreden voor cliënten wiens emoties niet direct de zijne zijn. Sterker nog: onze meerwaarde als advocaat ligt, naast uiteraard onze juridische kennis, in het feit dat wij iets meer afstand hebben tot het probleem dan onze cliënten.
Mag je dan als advocaat geen potentiële cliënten meer weigeren? Natuurlijk wel, maar die weigering moet gebaseerd zijn óf op juridische gronden (een rechtsgebied dat je niet beheerst), óf op omstandigheden in het individuele geval van díe betreffende cliënt. Het op voorhand weigeren van alle mannen is echter heel iets anders, zoals de Commissie naar mijn mening terecht oordeelt.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.