Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In eerdere bijdragen schreven wij over de plannen van de staatssecretaris van Financiën om ontslagvergoedingen aan oudere werknemers fiscaal zwaarder te belasten wanneer die vergoedingen de werknemers in staat stelden om eerder te stoppen met werken. Er ontstond commotie toen de staatssecretaris zijn beleidsbesluit ontvouwde. De Tweede Kamer vreesde dat de fiscus werknemers zou belasten voor de ontslagvergoedingen die zij verkregen. Naar aanleiding van deze ophef besloot de staatssecretaris zijn beleidsbesluit uit te stellen.
De staatssecretaris heeft nu een nieuw besluit naar de Kamer gezonden waarin hij aangeeft dat hij alleen “verkapte VUT-regelingen” fiscaal zwaarder wil gaan belasten. Het besluit is van toepassing voor werkgevers die hun oudere werknemers via een gouden handdruk met vroegpensioen sturen. Zij kunnen een heffing van de belastingdienst opgelegd krijgen van 26% over de verstrekte vergoeding. Deze heffing wordt vanaf 2011 verhoogd tot 52% en vindt plaats bij de inhoudingsplichtige (de werkgever of de verzekeraar) en niet bij de werknemer.
De heffing komt echter pas in beeld als de vergoeding ten doel heeft te voorzien in een overbrugging naar de pensioen- of AOW uitkeringen dan wel in een aanvulling op pensioenuitkeringen. In het merendeel van de ontslagsituaties is daar echter geen sprake van.Er is geen sprake van vervroegde uittreding indien een werknemer wordt ontslagen vanwege bijvoorbeeld een reorganisatie of individueel ontslag vanwege het disfunctioneren van een werknemer, aldus de concept toelichting van het Ministerie van Financiën.Wanneer echter een gelijke groep oudere werknemers wordt ontslagen die een financiële regeling ter overbrugging naar de 65-jarige leeftijd of eerdere pensioendatum dan wel ter aanvulling op pensioen krijgt aangeboden, is er wel sprake van een vervroegde uittreding. Hierbij kan worden gedacht aan regelingen die oudere werknemers de mogelijkheid bieden om vanaf een bepaalde leeftijd uit te treden.
Verschil met de vorige plannen is dat de belastinginspecteur moet aantonen dat er sprake is van een “verkapte VUT-regeling”. In de eerder plannen moest de werkgever aantonen dat de ontslagvergoeding voor een werknemer niet gebruikt zou worden om de periode tot aan zijn pensioen te overbruggen.
Rob Tempelaars is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.