Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In haar uitspraak van 3 augustus jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak zich uitgesproken over de status van een (nieuwe) uitbreiding van een monument. Het ging om het volgende.
Het Victoria Hotel in Amsterdam is aangewezen als beschermd monument. Bij de aanwijzing is in de omschrijving melding gemaakt van verschillende latere uitbrei-dingen. Het Victoria Hotel heeft bezwaar gemaakt tegen de aanwijzing, voorzover deze de latere uitbreidingen en het interieur betrof, onder meer aangezien die niet in de redengevende omschrijving waren beschreven. Het Victoria Hotel had er belang bij dat deze delen niet werden aangewezen als beschermd monument. Voor ingrepen moet bij beschermde monumenten immers een monumentenvergunning worden verkregen.
Volgens vaste jurisprudentie is niet het kadastrale perceel grondslag voor de bescherming van wat zich daarop bevindt, maar is slechts datgene beschermd wat als zelfstandige eenheid is genoemd in de omschrijving. De Afdeling heeft in deze zaak de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin werd overwogen dat het in de redengevende omschrijving beschreven gedeelte van het hotel en in de aanwijzing opgenomen uitbreiding daarvan bouwkundig en functioneel één onlosmakelijke zelfstandige eenheid vormen. Het civielrechtelijke onderscheid in onroerende en roerende zaken is ook op monumenten van toepassing. Zaken, die naar verkeersopvatting onderdeel uitmaken van de hoofdzaak of daarmee zodanig verbonden zijn dat zij daarvan niet kunnen worden afgescheiden zonder dat be-schadiging van betekenis wordt toegebracht, behoren dezelfde bescherming te krijgen als het monument waartoe zij behoren.
Uit deze uitspraak volgt dat ook latere uitbreidingen van beschermde monumenten de status van beschermd monument hebben. Voor ingrepen zal dan ook een monumentenvergunning moeten worden verkregen. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd tot het verlenen van een monumentenvergunning en vragen hier vooraf advies over aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De Afdeling wees in haar uitspraak nog op het Algemeen Positief Advies van de Rijksdienst. Wijzigingen aan later aangebrachte binnenmuren, vloeren, plafonds, kozijnen, sanitaire voorzieningen en dergelijke van minder dan 50 jaar oud zijn bij voorbaat voorzien van een positief advies. Burgemeester en Wethouders zijn echter niet verplicht dit advies over te nemen.
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.