Praktijkgebieden:
De Europese Commissie heeft Nederland deze week formeel op het matje geroepen, vanwege het inbreuk maken op het EG-Vedrag. Nederland zou bepaalde regelgeving hanteren, waardoor het voor arbeidskrachten uit de nieuwe lidstaten ongerechtvaardigd moeilijk wordt om hier aan de slag te kunnen.
Enige toelichting is op zijn plaats. Bij de toetreding van de tien nieuwe lidstaten tot de Europese Unie per 1 mei 2004, heeft een aantal “oude” lidstaten (waaronder Nederland) bedongen dat bijvoorbeeld Poolse werknemers hier niet zomaar aan de slag kunnen. Deze uitzondering is opgenomen in de toetredingsverdragen en zal voor een paar jaar gelden, waarna het Europese basis-beginsel van “vrij verkeer van werknemers” weer volledig van kracht zal worden.Deze uitzondering geldt echter niet voor het andere basis-beginsel van de EU: het vrij verrichten van diensten. Nu is er een groot aantal bedrijven (Nederlands of Europees) dat diensten verricht door het aanbieden van arbeidskrachten (bijvoorbeeld in de bouw). Daarbij worden ook werknemers uit de nieuwe lidstaten “aangeboden”. Nederland was kennelijk van mening dat dit eveneens onder de bedongen uitzondering viel. Het uitlenende bedrijf moet hierdoor arbeidsvergunningen regelen voor de arbeidskrachten die hij uitleent, wat weken kan duren – en waarbij tevens een kans bestaat dat het verzoek wordt afgewezen. Dat uitleners hierdoor contracten mislopen en benadeeld worden, moge duidelijk zijn. Hierdoor wordt de facto alsnog een onderscheid gemaakt in de nationaliteit van de arbeidskrachten. De Commissie is van oordeel dat dit in strijd is met het vrij verrichten van diensten, en derhalve een inbreuk is op het EG-Verdrag. Indien Nederland zijn beleid niet aanpast, kan de Commissie besluiten om Nederland voor het Hof van Justitie te dagen. Vooralsnog heeft Nederland twee maanden de tijd gekregen om haar beleid toe te lichten. Het is dus afwachten of Nederland de Commissie kan overtuigen van de gerechtvaardigdheid van haar beleid. Zo niet, dan zit er weinig anders op dan de regelgeving aan te passen.
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.