Praktijkgebieden:
In het recente (sport)nieuws is aandacht besteed aan profvoetballer Bouaouzan die door het Openbaar Ministerie strafrechtelijk wordt vervolgd vanwege een door hem begane zware overtreding. Door deze overtreding liep zijn tegenstander Kokmeijer een zodanig zware blessure op dat deze nooit meer zijn beroep als profvoetballer zal kunnen uitoefenen. De scheidsrechter typeerde de overtreding als “donkerrood”. De tuchtcommissie van de KNVB legde voor de overtreding een schorsing op van 12 wedstrijden, hetgeen een zware straf mag worden genoemd als men de gebruikelijke termijnen van schorsing beziet.
Ik zal in deze bijdrage niet ingaan op de strafrechtelijke kant van de zaak. Maar er ontstaan regelmatig blessures bij sportwedstrijden, ook door toedoen van medespelers of tegenstanders, en het is ineteresasant om te bezien in hoeverre de veroorzakende speler aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die het gevolg is van een dergelijke overtreding.
In het gewone straatleven is het natuurlijk onrechtmatig om een voorbijganger te beroeren met een hockeystick. Als daardoor schade ontstaat, dan is het vanzelfsprekend dat de veroorzaker aansprakelijk is voor die schade. In zogenaamde sport- en spelsituaties ligt dat echter anders. Men neemt dan immers vrijwillig deel aan het spel, wetende dat er een verhoogde kans is op blessures die ontstaan in het heetst van de strijd. De Hoge Raad formuleert het zo: “Gedragingen die buiten de spelsituatie als onvoorzichtig en derhalve onrechtmatig zijn aan te merken, behoeven binnen een spelsituatie niet als zodanig te worden beschouwd, omdat de deelnemers aan het spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede, onvoldoende doordachte of andere gedragingen waartoe het spel uitlokt, van elkaar hebben te verwachten.”
Er is dus een verhoogde drempel voordat aansprakelijkheid kan worden aangenomen. Maar wanneer is die drempel dan overschreden ? Dat zal in het algemeen het geval zijn indien de gewraakte gedraging verder gaat dan de deelnemer binnen de spelsituatie mocht verwachten. Gedacht kan worden aan het toebrengen van letsel met opzet of grove schuld (maar dan weer niet bij een bokswedstrijd, waar het toebrengen van letsel nu juist één van de kenmerkende speleigenschappen is). Bij de vraag of de gedraging valt buiten hetgeen de deelnemer kon verwachten, is verder relevant of een spelregel is overtreden en, zo ja, of die spelregel tot doel heeft om de deelnemers te beschermen tegen letsel (zoals de in rugby verboden tackel boven de schouders) of dat die spelregel is bedoeld als reglement van orde (zoals de buitenspelregel in voetbal). Verder lijkt er in de rechtspraak een tendens te zijn dat professionele sporters meer risico moeten aanvaarden dan een gemiddelde amateur.
Dat brengt mij terug bij de kwestie van Bouaouzan. Is hij aansprakelijk voor de schade van zijn tegenstander Kokmeijer ? Die is immers door de overtreding in kwestie arbeidsongeschikt geworden, en kan dus geen inkomen meer verwerven uit zijn beroep. Gezien de ernst van de overtreding, gezien de tuchtrechtelijke veroordeling en op basis van de televisiebeelden, lijkt mij dat er wel sprake zal zijn van een gedraging die verder gaat dan hetgeen een voetballer mag verwachten, zelfs die een profvoetballer mag verwachten. Maar hier kan de strafzaak het slachtoffer helpen. Als Bouaouzan door de rechter strafrechtelijk wordt veroordeeld, staat ook direct vast dat deze onrechtmatig heeft gehandeld en moet deze de schade vergoeden.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.