Praktijkgebieden: Bouwrecht
In de bouw worden zeer veel verschillende “standaard” overeenkomsten gebruikt. De bekendste zijn wellicht de Uniforme Administratieve Voorwaarden uit 1989 (de UAV 1989), maar men kan ook denken aan de SR 1999 voor architecten en de RVOI 1998 voor raadgevend ingenieurs. Al deze standaardcontracten, regelen uitsluitend de rechtsverhouding tussen de opdrachtegever enerzijds en de aannemer, architect of raadgevend ingenieur anderzijds. Veel opdrachtgevers willen echter alles aan één contractspartij overlaten, die dus zowel ontwerp als uitvoering van het project moet doen. Soms wordt zelfs het onderhoud voor enkele jaren na oplevering betrokken bij het contract. De bestaande standaardcontracten zijn echter ongeschikt om deze geïntegreerde rechtsverhouding contractueel vast te leggen.
Om de contractuele verantwoordelijkheden bij dergelijke geïntegreerde projecten beter op elkaar af te stemmen, heeft het kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor Geïntegreerde Contracten ontworpen (de UAVGC). Hierin wordt tussen opdrachtgever en opdrachtnemer de verantwoordelijkheid geregeld vanaf ontwerp en uitvoering, tot aan beheer en onderhoud. In 2000 kwam de eerste versie op de markt, en er zijn redelijke ervaringen mee opgedaan. Er waren echter aanpassingen nodig, en inmiddels is de versie 2005 beschikbaar (de UAVGC 2005). Minister Dekker van VROM heeft nu aan het kenniscentrum geschreven dat haar ministerie de UAVGC 2005 zal toepassen, en dat de overige bouwministeries dit ook zullen doen. Zij vindt het belangrijk dat er een duidelijke standaard is voor de rechtsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer bij geïntegreerde contracten, en zij hoopt dat deze steun zal leiden tot een breed gebruik van deze contractsvorm. Voor opdrachtgevers zijn de UAVGC wellicht een goede optie om een aanbesteding te houden. Maar ook de aannemer die een verzoek krijgt om een project uit te voeren vanaf het ontwerp, kan zijn voordeel doen met de UAVGC.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bouwrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.