Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het Besluit Luchtkwaliteit is hot; gemeenten die bij de vaststelling van een bestemmingsplan niet hebben onderzocht of aan de grenswaarden uit het Besluit wordt voldaan krijgen dat op hun bordje van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In eerdere bijdragen uit februari en april van dit jaar besteedden wij hier al aandacht aan.
Inmiddels kan het door alle media-aandacht niemand meer zijn ontgaan dat het Besluit van groot belang is voor de inrichting van de openbare ruimte: denk aan bestemmingsplannen die nieuwe woonwijken mogelijk maken. Gemeenten dreigen hierdoor in een spagaat te komen. Zij dienen enerzijds nieuwe woningbouw mogelijk te maken op basis van de afspraken met het Rijk die zien op het terugdringen van het landelijk woningtekort. Anderzijds lijken de mogelijkheden tot het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen die daarin voorzien beperkt als gevolg van het huidige niveau van de luchtkwaliteit in Nederland. We horen meer dan eens: Nederland zit op slot.
Of en in hoeverre Nederland inderdaad op slot zit zal overigens nog moeten blijken. Het gros van de bestemmingsplannen dat op grond van het Besluit Luchtkwaliteit sneuvelt kent een voorgeschiedenis waarin de gemeente de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet eens onderzocht. Stel dat die gevolgen wel goed in kaart zouden zijn gebracht, en na uitvoering van het plan de grenswaarden van het Besluit nog wel zouden worden overschreden, maar in mindere mate dan voorheen, dan is het voorstelbaar dat de Afdeling het bestemmingsplan in stand laat, zo is de overtuiging van sommigen. Wat op dit moment in elk geval al duidelijk is, is dat het Besluit de nieuwbouw van ruim 230.000 woningen niet meer in de weg zal staan, omdat die bestemmingsplannen inmiddels onherroepelijk zijn. Dit betekent dat, of er nu wel of niet onderzoek is gedaan naar de effecten op de luchtkwaliteit, het bestemmingsplan niet meer ter discussie kan worden gesteld. Met deze vaststelling kunnen sommigen gemeenten misschien weer iets zakelijker tegen het Besluit aankijken, omdat het in ieder geval de realisatie van een groot deel van de geplande woningbouw niet meer kan tegenhouden.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.