Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Uit een onderzoek van de Nederlandse Mededingingsautoriteit is gebleken dat het Rotterdamse Havenbedrijf op een aantal gebieden over een machtspositie beschikt, en dat er gerede kans bestaat dat zij in de toekomst misbruik zal kunnen maken van die positie. Het gaat dan vooral om de tariefstelling van havengelden voor schepen die Rotterdam aandoen.
De NMa heeft geconcludeerd dat de markt voor zeehavens in Nederland beperkt is tot de Rotterdamse haven. Schepen die ladingen vervoeren voor het achterland van Rotterdam, zullen daardoor wel in Rotterdam moeten aanleggen. Zelfs indien Rotterdam haar haventarieven zou verhogen, hebben de schepen geen andere optie dan aanmeren in Rotterdam. Dit gegeven maakt, aldus de NMa, dat het Rotterdamse Havenbedrijf een machtspositie inneemt, waar misbruik van gemaakt zou kunnen worden (bijvoorbeeld door het hanteren van excessieve haventarieven). Hetzelfde geldt voor de bedrijfsterreinen rondom de haven, die eigendom zijn van het havenbedrijf. Huidige en toekomstige huurders van de bedrijfsterreinen zijn veelal gebonden aan een locatie dichtbij de haven. Gezien deze machtspositie zou het havenbedrijf de huurprijzen flink kunnen opschroeven.
De Mededingingswet verbiedt het innemen van een economische machtspositie op zich niet, maar wel het misbruik maken daarvan. Het rapport in kwestie is aldus geen “veroordeling” van het havenbedrijf, maar eerder een waarschuwing richting de overheid: het gedrag van het havenbedrijf moet in de gaten gehouden worden. Of beter: er dienen voorzorgsmaatregelen genomen te worden.De NMa heeft het kabinet daarom geadviseerd om een tariefbeleid voor de haventarieven te ontwikkelen, zodat mogelijk toekomstig misbruik ondervangen kan worden.
Het onderzoek van de NMa werd overigens gedaan in opdracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, naar aanleiding van de verzelfstandiging van het havenbedrijf per 1 januari 2004. Het havenbedrijf werd daarbij omgevormd van een gemeentelijke dienst tot een (overheids-) NV met de gemeente Rotterdam als enig aandeelhouder.
Het volledige rapport van de NMa is te lezen op haar website
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.