Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Procederen kost geld, ook wanneer je uiteindelijk door de rechter in het gelijk wordt gesteld. Dat hangt samen met het feit dat, ook in het bestuursrecht, niet de volledige proceskosten worden vergoed. Het Besluit proceskosten bestuursrecht kent namelijk een forfaitair vergoedingssysteem: aan de verschillende proceshandelingen worden punten toegekend en de in het gelijk gestelde krijgt een vergoeding van € 322,- per punt.
Onlangs werd in het kader van een belastingkwestie aan het Europese Hof van Justitie de vraag voorgelegd of forfaitaire regelingen zich wel verdragen met het gemeenschapsrecht. Daarbij kwam de vraag aan de orde of dergelijke regeling niet strijdig zijn met het beginsel van effectieve rechtsbescherming; hoge kosten om je gelijk te halen zouden burgers ervan kunnen weerhouden om een procedure te starten. De Advocaat-Generaal van het Europese Hof van Justitie overwoog in oktober 2004 dat een te dure alsook te trage procesgang zich niet verdraagt met het recht op een effectieve rechtsbescherming. Of evenwel de forfaitaire stelsels al dan niet door de beugel kunnen, is naar zijn mening een beoordeling die door de nationale rechter zal moeten worden gemaakt omdat die in een betere positie verkeert om na te gaan of zijn nationale recht aan de Europese beginselen voldoet, en daarbij kennis heeft van alle relevante feiten en omstandigheden. Naar de mening van de AG dient de Nederlandse rechter dus zelf te beoordelen of de forfaitaire kostenvergoeding ertoe leidt dat het behalen van je recht uiterst moeilijk wordt. In Nederland heeft een van de hoogste rechtscolleges zich in de daarop volgende periode over deze vraag gebogen. De Hoge Raad heeft in december 2004 geoordeeld dat regelingen die voorzien in een forfaitaire kostenvergoeding geen afbreuk doen aan het eerder genoemde beginsel van effectieve rechtsbescherming.
Gezien het voorgaande valt niet te verwachten dat buiten het belastingrecht door andere rechtscolleges anders zal worden geoordeeld over de vergoeding in het bestuursrecht. Door diegenen die ervoor kiezen om op te komen tegen een onwelgevallig besluit zal daarom altijd rekening moeten worden gehouden met het feit dat de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand hoger zullen uitvallen dan de vergoeding die daartegenover wordt gesteld. Dit betekent uiteraard niet dat je het er om die reden maar bij moet laten zitten, integendeel. Het is evenwel aan te raden om voor en tijdens een procedure een kosten-baten analyse te maken.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.