Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Een flink aantal cafés in Amsterdam had tijdens de Koninginnenacht graag een buitentap gehad om buiten bier te kunnen verkopen. Daartoe hadden zij een ontheffing op grond van de Drank en Horecawet aangevraagd bij de Burgemeester, naar aanleiding van een advertentie in het Stadsblad. In de advertentie waren de criteria voor het aanvragen van ontheffingen genoemd. Hoewel de aanvragen allen vóór 15 januari 2005 bij de Burgemeester waren ingediend, zijn de besluiten op deze aanvragen op 18 april 2005, dus maar heel kort vóór Koninginnenacht op 29 april, genomen. De ontheffingen zijn niet verleend.
De cafés verzochten de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 25 april 2005 om een voorlopige voorziening. Sommige cafés hadden ter voorbereiding van de Koninginnenacht al kosten en bindende afspraken gemaakt. Bij uitspraak van 19 mei 2005, 20 dagen ná Koninginnenacht, heeft de Voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
In het kader van een voorlopige voorziening dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Volgens de Voorzieningenrechter is de (te) late beslissing op de aanvragen voor de ontheffingen geen reden om het verzoek toe te wijzen. Daarbij wordt overwogen dat de cafés niet optimaal gebruik hadden gemaakt van de mogelijkheden het proces te versnellen. Tegen het niet tijdig beslissen konden namelijk rechtsmiddelen worden ingesteld en het verzoek om voorlopige voorziening had direct na de besluiten op 18 april kunnen worden gedaan.
Ook inhoudelijk zag de Voorzieningenrechter geen reden om het verzoek toe te wijzen. De Burgemeester heeft niet onredelijk gehandeld door het belang van handhaving van de openbare orde zwaarder te laten wegen dan het belang van de cafés. Het feit dat er kosten en bindende afspraken zijn gemaakt, komt voor rekening en risico van de cafés. De ontheffingen waren immers bij het aangaan van de verplichtingen nog niet verleend en er was ook geen reden om aan te nemen deze zouden worden verleend. Een motiveringsgebrek kon de cafés evenmin helpen. Ter zitting is er meer inzicht gegeven in de motivering van de besluiten. De Voorzieningenrechter achtte dit voorlopig voldoende, omdat het motiveringsgebrek hersteld zou kunnen worden in de beslissing op de bezwaren.
Maar waar hebben we het eigenlijk nu nog over? Voor de cafés was de zaak al beslist op Koninginnenacht, zonder buitentap… Volgend jaar beter?
Annejet Lamme is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.