Praktijkgebieden: Huurrecht
Vanaf 15 april jl. is de maximale termijn voor tijdelijke verhuur van woningen en gebouwen verlengd tot 5 jaar. Voorheen gold een maximale termijn van 3 jaar.
Om welke gevallen gaat het in de Leegstandswet?Op basis van de Leegstandswet kan een woning tijdelijk worden verhuurd. Doel hiervan is om de leegstand van woonruimte te verminderen door tijdelijke verhuur te vereenvoudigen. Er gelden echter strikte voorwaarden:
1. tijdelijk verhuur is alleen mogelijk bij:– woonruimte in een gebouw;– een koopwoning die nog nooit bewoond is geweest of een woning die door de eigenaar minimaal een jaar voorafgaand aan het tijdstip van leegstand bewoond is geweest;– huurwoningen die gesloopt dan wel gerenoveerd gaan worden.
2. de eigenaar moet een vergunning aanvragen bij het College van B&W in de gemeente waar de woning is gelegen.
3. de vergunning wordt slechts verleend indien aan de volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan:– de woning moet leeg staan;– van de vergunningverzoeker kan niet gevergd worden dat hij een normale huurovereenkomst sluit;– de woning zal in voldoende mate worden bewoond;– sloop c.q. vernieuwbouw zal binnen rdelijke termijn plaatsvinden– de vernieuwbouw moet ingrijpend van aard zijn.
4. de vergunning geldt in principe voor 2 jaar. De eigenaar kan nu verlenging vragen tot 5 jaar.
5. op basis van de verleende vergunning wordt een schriftelijke huurovereenkomst opgesteld. De overeenkomst moet tenminste 6 maanden duren. Voor de verhuurder geldt een opzegtermijn van 3 maanden en voor de huurder geldt een termijn van minimaal 1 maand. De huurovereenkomst eindigt in ieder geval als de looptijd van de vergunning is verstreken.
6. de maximaal toelaatbare huurprijs wordt vermeld in de vergunning van B&W. De prijs wordt vastgesteld aan de hand van het woningwaarderingsstelsel (puntensysteem).
Het grote voordeel voor de eigenaar om zijn woning in het kader van de Leegstandswet te verhuren is dat hij niet geconfronteerd kan worden met de huurbeschermingsbepalingen uit het Burgerlijk wetboek waar een huurder in andere gevallen wel een beroep op kan doen.
Rob Tempelaars is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied huurrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.