Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Dat wordt, volgens de Europese Commissie en Parlement, op korte termijn eenvoudiger. Afgelopen woensdag heeft het Europees Parlement het groene licht gegeven voor een Europese richtlijn over grensoverschrijdende fusies.
Tot op heden vormen verschillen tussen nationale wetgevingen vaak een belemmering: ingeval van een grensoverschrijdende fusie zijn meerdere rechtsstelsels van toepassing op de nieuw ontstane vennootschap. Straks zal nog slechts het recht van het land waar de gefuseerde onderneming haar zetel kiest, van toepassing zijn – maar dan wel na totstandkoming van de fusie. In de periode voorafgaand aan de fusie blijven de verschillende nationale regels van kracht.De richtlijn is van toepassing op alle “kapitaalvennootschappen”, zoals de NV en de BV.
Overigens heeft het aardig lang geduurd voordat deze richtlijn erdoor kwam. De Europese Commissie deed een eerste voorstel voor de richtlijn in 1984. Sinds 1985 werd het voorstel echter geblokkeerd door het Europees Parlement wegens een verschil van mening met de Raad over de medezeggenschap van werknemers. In 2001 deed de Commissie een nieuw voorstel, wat blijkbaar wel de instemming van alle partijen kon wegdragen. De medezeggenschap voor werknemers is nu tot op zekere hoogte veilig gesteld. Indien tenminste één van de fuserende vennootschappen is onderworpen aan medezeggenschapsregels, en de door de fusie ontstane vennootschap zetel heeft in een lidstaat waar dergelijke regels niet bestaan, dan dient er toch onderhandeld te worden over eventuele medezeggenschap voor werknemers. Het is uiteraard de vraag of dit daadwerkelijk tot een (sterk) medezeggenschapsrecht leidt.
De richtlijn zal te boek komen te staan als de “10e richtlijn betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen”. In totaal zijn er thans 12 richtlijnen – min of meer van kracht – die betrekking hebben op de harmonisatie van het Europese vennootschapsrecht. De thans aangenomen richtlijn is nog niet officieel gepubliceerd, maar kan wel alvast bekeken worden op de website van de Europese Unie.
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.