Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Er is een nieuwe sanctie die het niet voldoen aan de reïntegratieverplichting de werkgever bij het einde van het dienstverband duur kan komen te staan
Zieke werknemers belanden tegenwoordig pas na twee jaar ziekte in de WAO. Indien het dienstverband binnen die twee jaar onverwijtbaar eindigt, kunnen werknemers een beroep doen op de Ziektewet (ZW). Sinds de invoering van de Wet Verbetering Poortwachter rusten op werkgevers uitvoerige reïntegratieverplichtingen. Als het dienstverband op korte termijn eindigt zijn veel werkgevers geneigd de zieke werknemer aan zijn/haar lot over te laten omdat deze straks toch in de ZW terechtkomt en daarmee onder verantwoordelijkheid van het UWV valt. Deze denkwijze kan de werkgever duur komen te staan. Sinds 1 maart 2005 is het nieuwe artikel 39a ZW in werking getreden, waarin een sanctie voor de stilzittende werkgever is opgenomen.
Het artikel bepaalt kort gezegd dat het UWV het ziekengeld dat zij aan de werknemer uitbetaalt (maximaal 70% van maximum dagloon), inclusief werkgeversdelen premies werknemersverzekeringen, kan verhalen op de werkgever als het UWV de reïntegratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende acht of als de werkgever de regels niet volledig is nagekomen. Het moet wel gaan om een werknemer die inderdaad aanspraak heeft op een ZW-uitkering na einde dienstverband. Het tijdvak van verhaal is ten hoogste 52 weken en wordt afgestemd naar gelang de omstandigheden van het geval. Dit is nader uiteengezet in het “Besluit verhaal ziekengeld”.
Met deze nieuwe sanctie rust er ook meer druk op de meldingsplicht van de werkgever en het opstellen van het reïntegratieverslag. De werkgever moet uiterlijk op de laatste werkdag van de werknemer de arbeidsongeschiktheid melden aan het UWV. Ook moet de werkgever een reïntegratieverslag opstellen en de werknemer hiervan een kopie geven, als de ziekte langer dan 6 weken heeft geduurd. Het UWV beoordeelt de reïntegratie-inspanningen aan de hand van het verslag. Als er geen of een onvolledig verslag is opgesteld stelt het UWV een termijn om het verzuim te herstellen. Als ook dan niets gebeurt, legt het UWV blijkens voornoemd besluit een verhaalssanctie op van tenminste een week ziekengeld inclusief premies. Dit gebeurt ook als blijkt dat de werkgever in principe wel zijn reïntegratieverplichtingen jegens de werknemer is nagekomen.
De vraag rijst wat het UWV nu eigenlijk van de reïntegratie-inspanningen verwacht, als de werknemer binnen afzienbare tijd uit dienst gaat. Het UWV heeft dit nader uiteengezet in de beleidsregels “Beoordelingskader poortwachter”. Hieruit blijkt dat het UWV het niet redelijk acht van de werkgever te eisen dat hij een heel duur reïntegratietraject inzet. Wel kan de werkgever het UWV verzoeken te participeren in de reïntegratiekosten. Als de werkgever het UWV hiertoe niet heeft benaderd, boet het kostenargument van de werkgever aan geldigheid in. Uitgangspunt is voorts dat bij een tijdelijke arbeidsrelatie dezelfde verplichtingen tot reïntegratie gelden als in een vaste arbeidsrelatie.
Ook bij een naderend einde van het dienstverband moet men zieke werknemers dus niet uit het oog verliezen.
Leonore Karsdorp is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.