Praktijkgebieden:
Sinds 1 januari 2005 geldt een verzwaarde identificatieplicht voor alle burgers. Er is al behoorlijk wat over geschreven in kranten en op internet, maar deze weblog heeft het onderwerp tot nu toe laten liggen. Gisteren werd echter de grootste verkeerscontrole ooit gehouden in Amsterdam en schrijver dezes werd uit de rij wachtende auto's gehaald. Daarbij bleek dat zijn portemonnaie nog thuis op de keukentafel lag, met daarin zijn rijbewijs. Uiteraard werd een boete uitgeschreven voor het niet kunnen tonen van het rijbewijs (tarief: EUR 30,–), waarmee de verbaliserend agent gelukkig de auteur niet ook heeft beboet voor het ontbreken van een identificatiebewijs. Maar dit was de eerste keer dat de auteur werd geconfronteerd met de vernieuwde identificatieplicht. Hoe zit dat eigenlijk ?
Op 1 januari 2005 is de nieuwe Wet op de Identificatieplicht ingevoerd (ook wel: WIP). Dat betekent dat iedereen van 14 jaar en ouder op eerste vordering van een politie-ambtenaar of toezichthouder een geldig identiteitsbewijs moet kunnen laten zien. De WIP zelf legt geen beperking op aan een ambtenaar die om een identieteitsbewijs wil vragen. De Politiewet geeft echter aan dat een politie-ambtenaar alleen mag vragen om een identiteitsbewijs als dat redelijkerwijs nodig is voor de uitoefening van de politietaak. Ook de website van het ministerie (www.nederlandveilig.nl) zegt dat een identiteitsbewijs alleen kan worden gevraagd als daarvoor een goede reden is. En daar begint natuurlijk de ellende. Want wanneer is sprake van een goede reden ? Bij een fietscontrole is er al sprake van de uitoefening van een politietaak en dus kan er gevraagd worden naar een identiteitsbewijs. Maar kan dat ook als de lichten het doen, de fietsbel tringelt en er dus niets aan de hand is ? De huidige tekst suggereert dat ook in dat geval een identificatieplicht bestaat, terwijl er toch overduidelijk niets aan de hand is. De enige beperking die nu lijkt te bestaan bij de identificatieplicht, is dat er geen controles zullen worden uitgevoerd die uitsluitend tot doel hebben om de identiteit van burgers te controleren. Maar wat is die beperking waard, als men gemakkelijk een fietscontrole organiseert en dan “en passant” ook de identiteitscontrole meeneemt ? Over de nieuwe identificatieplicht en wanneer er sprake is van een redelijke noodzaak binnen de uitoefening van politietaken, zal nog wel een principiële juridische strijd worden gevoerd.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied column.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.