Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Er is altijd veel aandacht voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de consequenties voor werknemers die voorafgaand of tijdens hun dienstverband arbeidsongeschikt raken, alsmede hun aanspraak op een WAO-uitkering. Minder bekend, maar niet minder belangrijk voor onder meer werkgevers zijn de regels die gelden voor jonge arbeidsgehandicapten.
Deze groep arbeidsongeschikten kan nog niet terugkijken op een arbeidsverleden, en voor hen bestaat er daarom geen recht op een WAO-uitkering. Om hen toch tegemoet te komen is de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten ingevoerd, op basis waarvan een zogenoemde Wajong-uitkering kan worden verleend.Het zal niet onbekend in de oren klinken: werkgevers staan niet te springen om mensen met een arbeidsongeschiktheidsverleden of met medische beperkingen in dienst te nemen. Om dit toch te stimuleren zijn er financiële voorzieningen getroffen voor de werkgevers die een arbeidsgehandicapte met een Wajong-uitkering aannemen. Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan een tegemoetkoming in de kosten van verplichte loondoorbetaling in het geval de betreffende werknemer uitvalt door ziekte. Daarnaast is een zogenoemde no-riskpolis (no-riskpolis Ziektewet en no-riskpolis WAO) ingevoerd zodat een werkgever geen hogere premie hoeft te betalen in het geval de jonge arbeidsgehandicapte (volledig) arbeidsongeschikt raakt.
Op dit moment kan een werkgever van een dergelijke no-riskpolis nog maar maximaal 5 jaar gebruik maken, en wordt slechts in uitzonderingsgevallen een verlenging toegestaan. De ministerraad heeft evenwel onlangs besloten dat de no-riskpolis onbeperkt geldig zou moeten zijn, en heeft de Raad van State gevraagd hierover te adviseren. Indien dit voornemen in een definitief besluit zal worden gegoten, zal de wijziging van de geldigheidsduur vermoedelijk per 1 mei 2005 in werking treden.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.