Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Inmiddels kregen wij enkele reacties op de entry d.d. 24 februari over de uitspraak van de kantonrechter in Leeuwarden, die als eerste rechter een effectenlease overeenkomst volledig heeft vernietigd op grond van dwaling. Deze reacties maken alle melding van de uitspraken van de Dutch Securities Institute (DSI) die bij wijze van bindend advies al eerder een effectenlease overeenkomst volledig vernietigde op grond van dwaling. Deze uitspraak behandelden wij echter nog niet in de weblog.
Deze zaak betrof een belegger die telefonisch was benaderd door de bank om een effectenlease overeenkomst te sluiten, die hem vervolgens in een tweede gesprek een ander aanbod deed (ander mandje aandelen). Daarbij werd hem voorgespiegeld dat dit “bijzondere” aanbod alleen openstond voor enkele speciale klanten en personeel van de bank, en de klant hapte toe vanwege het enthousiasme van de verkoper. Achteraf bleek onjuist dat het tweede aanbod maar voor een beperkte groep open stond, en eigenlijk viel ook niet in te zien waarom dit tweede aanbod nu zo bijzonder was. Daarnaast maakten aandelen KPN deel uit van het tweede mandje, en die aandelen hadden op het moment van sluiten van de overeenkomst een enorme koersval meegemaakt. Maar dat was de bank vergeten te vertellen aan de klant. De bank had ook verzuimd het voorgeschreven onderzoek te doen naar de financiële situatie van de klant. De Klachtencommissie van het DSI komt tot de conclusie dat de bank door deze handelswijze dermate is tekortgeschoten in zijn verplichtingen, dat de bank de klant niet langer kan houden aan zijn verplichtingen. De klachtencommissie vernietigt de overeenkomst omdat de klant had gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst.
De bank stelde hoger beroep in, maar dat wordt op formele gronden afgewezen. De uitspraak in hoger beroep bevat wel nog een belangrijke vingerwijzing. Volgens de bank moest het hoger beroep worden behandeld vanwege de precedentwerking. De Klachtencommissie stelt echter vast dat de uitspraak in eerste aanleg zodanig is toegesneden op de bijzondere omstandigheden van het geval, dat er geen sprake is van een algemene uitspraak over de gedragslijn van de bank. Men moet dus voorzichtig zijn om aan deze uitspraken al te veel gewicht toe te kennen.
Jonathan Barth is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.