Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het Europese Hof van Justitie heeft onlangs haar oordeel geveld over een zaak die was aangespannen door een Franse dakloze tegen een Belgische uitkeringsinstantie.
Wat is de casus? De heer Trojani, Fransman, verblijft in België en heeft een verblijfsvergunning. Verder is Trojani dakloos en vertoeft in Brussel bij het Leger des Heils. In dat opvangcentrum werkt hij een aantal uren per week, in ruil voor huisvesting en wat zakgeld.Vervolgens besluit Trojani om op zichzelf te gaan wonen, en vraagt bij de Belgische Sociale Dienst een zogenaamde “minimex” uitkering aan. Deze wordt hem geweigerd, omdat Trojani niet de Belgische nationaliteit heeft, en niet als werknemer in de zin van een EG Verordening beschouwd kan worden.Trojani vecht deze weigering vervolgens aan bij de Belgische rechter. En deze stelt het Hof een aantal prejudiciële vragen.
Ten eerste: moet Trojani worden gezien als een werknemer die kan profiteren van het vrij verkeer van werknemers en de bijbehorende sociale voorzieningen in de EU? Dat ligt eraan, oordeelt het Hof. Een werknemer is iemand die reële en daadwerkelijke arbeid in loondienst verricht, voor een bepaalde tijd, voor een ander en onder diens gezag. De Belgische rechter moet de feiten nu langs deze meetlat leggen.
De tweede vraag van de Belgische rechter: als Trojani geen werknemer is, kan hij zich dan wel beroepen op het recht om -als Europees burger- vrij te reizen en te verblijven binnen de EU, en op grond daarvan recht te hebben op een uitkering? Het Hof oordeelt dat dit verblijfsrecht niet onvoorwaardelijk is. Voor niet-werknemers komt het verblijfsrecht slechts toe aan hen die een ziektekostenverzekering hebben en die over voldoende bestaansmiddelen beschikken. Maar Trojani heeft juist een gebrek aan bestaansmiddelen; daarom vroeg hij een uitkering aan.
Het Hof komt Trojani via een omweg te hulp. Hij heeft immers een verblijfsvergunning, en is legaal in België. Verder kent het EG-recht de bepaling dat discriminatie op grond van nationaliteit verboden is. Deze twee factoren combinerend, is het weigeren van een Belgische uitkering aan de Franse Trojani discriminerend en niet toelaatbaar. Wel stelt het Hof daar tegenover dat het gastland vrij is om te bepalen dat een gastburger die er niet langer legaal verblijft, uitgewezen kan worden.
Voor Nederlandse gemeenten die met soortgelijke problemen worstelen, dienen derhalve twee vragen beantwoord te worden. 1): Is de dakloze een werknemer in de zin van de bovengenoemde definitie? Zo ja, dan heeft hij recht op een uitkering. Zo nee, dan volgt 2): verblijft de dakloze legaal in Nederland? Zo ja, dan dreigt het gevaar van discriminatie op grond van nationaliteit. Zo nee, dan geldt het illegaliteitsbeleid.
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.